Samenvatting paragrafen 6.1 en 6.2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Vragen over paragrafen 6.1 en 6.2

Belangrijke begrippen 6.1 

fossiele brandstoffen

koolstofdioxide 

dampkring 

versterkte broeikaseffect 

Klimaatverandering 

6.1 

energiebesparing 

energiebron 

duurzame energiebronnen 

Biomassa

zonne- en wind energie 

6.2 Begrippen

Waterbalans 

Stedelijke warmte-eiland 

Klimaat scenario's KNMI 

Welk woord past hier in?
"Door het gebruik van ......... komt er extra CO2 de lucht in."

1. Olie
2. Aardgas
3. Fossiele brandstoffen
4. hernieuwbare energiebronnen

Wat is het verschil tussen broeikaseffect en een versterkte broeikaseffect?

1. Broeikaseffect gaat alleen over CO2
2. Een versterkte broeikaseffect wordt veroorzaakt

natuurlijk broeikaseffect

Versterkt broeikaseffect

Welke brandstof wordt het meest gebruikt in NL?

1. Aardolie
2. Steenkool
3. Aardgas
4. Brandhout

Wat is geen oorzaak van de klimaatverandering?

1. Het verbranden van fossiele brandstoffen
2. De scheten van koeien
3. Het kappen van bomen
4. Het smelten van ijskappen

Klimaatverandering is een ...

1. Oorzaak
2. Gevolg

Wat zijn de oplossingen van de Klimaatverandering?
Twee antwoorden mogelijk.

1. Windmolens en zonneparken/zonnepanelen
2. Meer kolencentrales
3. Investeren in duurzaamheid
4. Meer gas gaan gebruiken

Wat zijn de manieren van energiebesparing?

1. Meer energie halen uit dezelfde hoeveelheid fossiele brandstoffen
2. Fossiele brandstoffen worden vervangen door duurzame energie
3. Beide antwoorden zijn goed
4. Beide antwoorden zijn fout

Energiebesparing betekent:

1. Meer energie verbruiken dan normaal.
2. De vermindering van het gebruik van energie.
3. Energie opsparen.

fossiele energiebronnen

Hernieuwbare energiebronnen

De meeste groene / duurzame energie in Nederland komt uit

1. Aardgas
2. Zonne-energie
3. Windenergie
4. Bio-massa

Wat is de waterbalans van een land?

1. overzicht van hoeveelheid water van een land
2. neerslag minus verdamping
3. Water invoer van rivieren van een land
4. De uitvoer & verdamping van water

Waar staat KNMI voor?

1. Koninklijk Nederlands Museum Instituut
2. Koninklijk Nederlands Mensen Instituut
3. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
4. Koninklijk Nederlands Morgen Instituut

Hoeveel KNMI scenario's zijn er?

1. Vijf
2. Zes
3. Drie
4. Vier

Dit is het begrip dat laat zien dat het in de steden gemiddeld warmer is dan in het omliggende gebied

1. Plattelandsverkoeling
2. Stedelijk warmte-eiland
3. Ruraal - Urbane temperatuurswisseling

Hoe zorgt warme lucht voor meer regen/neerslag?

1. Door meer verdamping dan neerslag
2. Warme lucht komt in contact met koude lucht
3. Warme lucht kan meer waterdamp opnemen, en dus meer regen
4. De aarde wilt haar zelf afkoelen met regen