Fase 2, periode 4, les 1 werkwoordspelling gecombineerd

Fase 2
werkwoordspelling gecombineerd
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Fase 2
werkwoordspelling gecombineerd

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

tegenwoordige tijd
vissen
Ik vis
Hij/zij/jij vist                          let op: vis jij?

beantwoorden
Ik beantwoord
Hij/zij/jij beantwoordt      let op: beantwoord jij?

Slide 3 - Diapositive

verleden tijd (Taxikofschip)
vissen
Ik viste
Hij/zij/jij viste

schilderen
Ik schilderde
Hij/zij/jij schilderde

Slide 4 - Diapositive

verleden tijd (Taxikofschip)
loten
Ik lootte
Hij/zij/jij lootte 

beantwoorden
Ik beantwoordde
Hij/zij/jij beantwoordde

Slide 5 - Diapositive

voltooid deelwoord (Taxikofschip)
vissen
Ik heb gevist

schilderen
Ik heb geschilderd

Slide 6 - Diapositive

voltooid deelwoord (Taxikofschip)
loten
Ik heb geloot

beantwoorden
Ik heb beantwoord

Slide 7 - Diapositive

We vieren feest, als jij voor Sport & Bewegen ..... bent.
A
geslaagt
B
geslaagd
C
geslaagdt

Slide 8 - Quiz

Het .... regelmatig dat er fouten gemaakt worden.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 9 - Quiz

De molenaar heeft het brood naar de bakkerij .....
A
vervoert
B
vervoerd
C
vervoerdt

Slide 10 - Quiz

Mijn zusje ..... niet meer in Sinterklaas.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt

Slide 11 - Quiz

Ik heb jou laatst om een gunst .....
A
gevraagt
B
gevraagd
C
gevraagdt

Slide 12 - Quiz

... jij niet zo blij van vis?
A
Wort
B
Word
C
Wordt

Slide 13 - Quiz

Toen .... wij alle ingrediënten.
A
mixten
B
mixden
C
mixtden
D
mixdten

Slide 14 - Quiz

Hij .... altijd meteen weg als het programma hem niet bevalt.
A
zapt
B
zapd
C
zapdt

Slide 15 - Quiz

.... je hond dan nooit op met blaffen?
A
Hout
B
Houd
C
Houdt

Slide 16 - Quiz

Hij had haar een cadeautje ....
A
belooft
B
beloofd
C
beloofdt

Slide 17 - Quiz

Hij .... nooit. 
De man is enorm ....
Jij hebt mij dat ....!
De gemeente .... van alles.
Hij .... veel voor mij. 
Het heeft voor hem veel ....
verandert
veranderd
belooft
beloofd
betekent
betekend

Slide 18 - Question de remorquage

StartTaal 3F
Taalverzorging
Werkwoordspelling | Werkwoordspelling gecombineerd
opdracht 1, 2, 3, 4, 5 + deeltoets

Slide 19 - Diapositive