Structuur

TEKENEN
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
TekenenMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

TEKENEN

Slide 1 - Diapositive

Beeldaspect
Structuur/textuur

Slide 2 - Diapositive

In de beeldende kunst werken we met BEELDASPECTEN:


STRUCTUUR - KLEUR - LICHT - RUIMTE - COMPOSITIE - VORM - TEXTUUR



De komende opdrachten gaan over STRUCTUUR. 


Wat is STRUCTUUR eigenlijk?

Slide 3 - Diapositive

STRUCTUUR

STRUCTUUR ontstaat door een herhaling van vormen en/of lijnen. 

Hierdoor ontstaat vaak een PATROON. 

We noemen een STRUCTUUR soms ook TEXTUUR. 


We kunnen met deze herhaling spelen d.m.v.

1- afstand tussen de vormen/lijnen

    2- grootte van de vormen/lijnen

        3- afwisseling in vormen/lijnen

            4- dikte van de vormen/lijnen

                5- richting van de vormen/lijnen

                     enz.

Slide 4 - Diapositive

1.- Structuur door afstand tussen de vormen/lijnen


Slide 5 - Diapositive

2.- Structuur door grootte van de vormen/lijnen


Slide 6 - Diapositive

3.- Structuur door afwisseling in vormen/lijnen


Slide 7 - Diapositive

4.- Structuur door dikte van de vormen/lijnen


Slide 8 - Diapositive

5.- Structuur door richting van de vormen/lijnen


Slide 9 - Diapositive

Kun je zien hoe het voelt?
QUIZTIME!

Slide 10 - Diapositive

Kun je zien hoe deze textuur voelt?
A
Zacht
B
Ruw
C
Stekelig
D
Bobbelig

Slide 11 - Quiz

Kun je zien hoe deze textuur voelt?
A
Zacht
B
Ruw
C
Stekelig
D
Bobbelig

Slide 12 - Quiz

Kun je zien hoe deze textuur voelt?
A
Zacht
B
Ruw
C
Stekelig
D
Bobbelig

Slide 13 - Quiz

Kun je zien hoe deze textuur voelt?
A
Zacht
B
Ruw
C
Stekelig
D
Bobbelig

Slide 14 - Quiz

Texturen zijn...
...eigenschappen van voorwerpen die je kunt zien en voelen. Een ritme in vorm wat steeds terugkomt.
(Herhaling van vormen)

Voorbeelden: Ribbelig, bobbelig, stekelig, harig, fluwelig, glad, hard, zacht

Slide 15 - Diapositive

Stofuitdrukking
Je kunt een bestaande structuur namaken in een ander materiaal

Dat kan bijvoorbeeld door te 
- tekenen
- schilderen
- boetseren
- beeldhouwen

Een in een ander materiaal nagemaakte textuur heet de stofuitdrukking van die textuur. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

OPDRACHT 1
Structuren kopieren en zelf bedenken
1. Teken een rechthoek van 10x15 cm. Verdeel deze in vierkantjes van 5x5 zoals het voorbeeld.

2. Teken in de linkerkolom 1 structuur na van opdracht A, in de rechterkolom teken je 5 zelfbedacht structuren. Denk aan herhaling in grootte, afstand, dikte en richting. 

3. Je gebruikt direct eenkroontjespen.
Je schetst dus niet eerst met je potlood!

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 2

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 2 - creepy creature
We maken gezamenlijk een enorm wezen met allerlei gekke texturen. 

1. teken de omtrek van jouw gedeelte van het wezen. Hij loopt van links naar rechts of van boven naar beneden, of in een bocht. Hij is dun of dik, heeft pootjes of niet, of misschien vleugeltjes? Als het maar op je blad past en textuur heeft! De afstand van de lijnen aan de rand is wel vast, anders past het wezen niet aan de rest van zijn lijf. 

2. vul jouw gedeelte van het wezen in met verschillende texturen. Is zijn huid harig, stekelig, hobbelig, bobbelig, ruw of anders? Denk aan herhaling in grootte, afstand, dikte en richting. 

3. Gebruik fineliner. 

Slide 20 - Diapositive

Opdracht C - creepy apple?
We maken gezamenlijk een enorm wezen met allerlei gekke texturen. 

1. teken de omtrek van jouw gedeelte van de appel. Hij loopt van links naar rechts of van boven naar beneden, of in een bocht. Hij is dun of dik, heeft pootjes of niet, of misschien vleugeltjes? Als het maar op je blad past en textuur heeft! De afstand van de lijnen aan de rand is wel vast, anders past het wezen niet aan de rest van zijn lijf. 

2. vul jouw gedeelte van het wezen in met verschillende texturen. Is zijn huid harig, stekelig, hobbelig, bobbelig, ruw of anders? Denk aan herhaling in grootte, afstand, dikte en richting. 

3. Gebruik fineliner of kroontjes pen en inkt.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Beoordeling
  • Variatie in texturen.
  • Hele wezen gevuld met de textuur (geen witte stukken).
  • Originele texturen.
  • Hoe meer detail, hoe beter.
  • Netjes en zorgvuldig gewerkt met fineliner.
  • Voornaam, Achternaam en klas, rechtsonderin.
  • Duidelijke foto in je KunstPortfolio (Titelbalk met opdrachtnaam en datum).

Slide 23 - Diapositive