Je kunt een bestaande structuur namaken in een ander materiaal.
Dat kan bijvoorbeeld door te
- tekenen
- schilderen
- boetseren
- beeldhouwen
Een in een ander materiaal nagemaakte textuur heet de stofuitdrukking van die textuur.
Slide 16 - Diapositive
OPDRACHT A Je gaat nu zelf op zoek naar bestaande structuren.
1-. Zoek op intenet 10 foto's van verschillende soorten structuren. Aan de plaatjes moet je kunnen zien hoe het afgebeelde oppervlak aanvoelt. (Voorbeeld: leer, vachten, haar, stekels etc.)
2-. Kopieer de plaatjes en plak het in een nieuwe dia van je Kunst Portfolio Tekenen.
3-. Plak de plaatjes (foto's) van zacht naar hard in twee rijen boven elkaar, van 5 foto's elk.
4 . Ordenafbeeldingen met zachte oppervlakken (wollig, pluizig) leg je links-boven, afbeeldingen van harde oppervlakken (glad, stekelig) komen steeds verder naar beneden-rechts. Probeer een mooie overgang te maken van zacht naar hard .
Slide 17 - Diapositive
Beoordeling
Variatie in texturen.
Hele vlakje gevuld met de textuur (geen tekst of egale achtergrond).
Vloeiende overgang van texturen van zacht naar hard.
Netjes gekopieerd!
Netjes geplakt!
Titelbalk met opdrachtnaam en datum.
Slide 18 - Diapositive
OPDRACHT B Structuren kopieren en zelf bedenken
1. Teken een rechthoek van 10x15 cm. Verdeel deze in vierkantjes van 5x5 zoals het voorbeeld.
2. Teken in de linkerkolom 3 structuren na van opdracht A, in de rechterkolom teken je 3 zelfbedacht structuren. Denk aan herhaling in grootte, afstand, dikte en richting.
3. Je gebruikt direct een fineliner!
Je schetst dus niet eerst met je potlood!
Slide 19 - Diapositive
Beoordeling
Variatie in texturen.
Hele vlakje gevuld met de textuur (geen witte stukken).
Goed kijken naar je plaatjes (van internet) in de vorige dia.
Origineel zelf bedacht in de rechterkolom.
Netjes en zorgvuldig gewerkt met fineliner.
Titelbalk met opdrachtnaam en datum.
Slide 20 - Diapositive
Opdracht C
Slide 21 - Diapositive
Opdracht C - creepy creature
We maken gezamenlijk een enorm wezen met allerlei gekke texturen.
1. teken de omtrek van jouw gedeelte van het wezen. Hij loopt van links naar rechts of van boven naar beneden, of in een bocht. Hij is dun of dik, heeft pootjes of niet, of misschien vleugeltjes? Als het maar op je blad past en textuur heeft! De afstand van de lijnen aan de rand is wel vast, anders past het wezen niet aan de rest van zijn lijf.
2. vul jouw gedeelte van het wezen in met verschillende texturen. Is zijn huid harig, stekelig, hobbelig, bobbelig, ruw of anders? Denk aan herhaling in grootte, afstand, dikte en richting.
3. Gebruik fineliner.
Slide 22 - Diapositive
3 cm
3 cm
7 cm
7 cm
3 cm
3 cm
7 cm
7 cm
X
X
X
Sophie B.
Charlotte
Britt S.
Mats B.
Annefleur
v. D.
River v D.
Roos H. Roaveon
Ben P.
Jayden R.
Rames S.
Erfan S.
Björn vd S.
Sonia C.R.
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Beoordeling
Variatie in texturen.
Hele wezen gevuld met de textuur (geen witte stukken).
Originele texturen.
Hoe meer detail, hoe beter.
Netjes en zorgvuldig gewerkt met fineliner.
Voornaam, Achternaam en klas, rechtsonderin.
Duidelijke foto in je KunstPortfolio (Titelbalk met opdrachtnaam en datum).