Herhaling voor SO

Wat gaan we doen?
 Zelfstandig leren (stil) of meedoen met herhalingsuitleg 

Volgende les: oefentoets

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?
 Zelfstandig leren (stil) of meedoen met herhalingsuitleg 

Volgende les: oefentoets

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

(Versterkt) Broeikaseffect
Het broeikaseffect = het vasthouden van zonnewarmte door de dampkring met broeikasgassen
Zonder het natuurlijk broeikaseffect: te koud om op aarde te leven.
Maar: versterkt broeikaseffect door meer broeikasgassen:
Industrie, verkeer, transportbedrijven, landbouw en elektriciteitscentrales.

Meer CO2 = broeikasgas -> houdt warmte vast

Slide 3 - Diapositive

Minder CO₂ in de dampkring

2 mogelijkheden:
1. Energiebesparing:
Minder lang douchen, verwarming lager
2. Energietransitie:
Naar duurzame energie, zoals: zonne-energie, windenergie

Slide 4 - Diapositive

Van grijs naar groen
In Nederland vooral: aardgas, aardolie en steenkool. 
Minder steenkool, want wordt niet meer gewonnen.

Langzame energietransitie: meer wind- en zonne-energie. 

Slide 5 - Diapositive

Samenvatting 6.2
Hoeveelheid neerslag neemt toe, want:
klimaatverandering -> warmere lucht boven zee kan meer waterdamp opnemen
-> vochtige westenwinden -> meer regen

Langdurige droogte in zomer door meer verdamping:
door warmer, zonniger en winderig weer.

Belangrijk:
Westenwind = vochtig, Oostenwind = droog

Slide 6 - Diapositive

Samenvatting 6.2
Winters zachter + zomers warmer:

  1. Meer zomerse, tropische dagen & hittegolven 
  2. Minder vorstdagen & ijsdagen

Slide 7 - Diapositive

Samenvatting 6.2
Vier scenario's 
  1. G: Verandert weinig. Alleen 1ºC stijging 
  2. W:  Alleen 2ºC stijging.

  3. G+: 1ºC stijging & Verandering luchtstroom! Winter = westenwind -> zacht en nat. Zomer = oostenwind -> warm en droog
  4. W+: 2ºC stijging.
    Winter = westenwind -> zacht en nat. Zomer = oostenwind -> warm en droog

Slide 8 - Diapositive

Samenvatting 6.2
In steden is het gemiddeld warmer dan in het omliggende landelijke gebied = stedelijke warmte-eiland

Want: stenen, asfalt en staal nemen meer warmte op dan begroeiing

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Paragraaf 6.3
Klimaatadaptatie = aanpassing aan de klimaatverandering om de gevolgen ervan te verminderen

Nederland heeft primaire waterkeringen
 - duinen
 - dijken en dammen
 - stormvloedkeringen: beweegbare zeearmen
Belangrijk voor gebieden onder zeeniveau (bv. polder)

Slide 12 - Diapositive

Relatieve zeespiegelstijging
Bodemdaling + zeespiegelstijging = relatieve zeespiegelstijging
Zeespiegelstijging door:
1. Warm water zet uit
2. Afsmelten landijs

Bodemdaling door:
1. Ontwateren van (veen)bodem
2. Winning aardgas

Slide 13 - Diapositive

Nederlandse kust
Aanslibbingskust: Meer zand wordt aangevoerd dan dat er wordt afgevoerd
= strand wordt groter + ontstaan strandwallen -> verhoging duinen

Versterkt door zandsuppletie

Slide 14 - Diapositive