6.2 Bronnen: ons klimaat verandert - klassikaal

6.2 Bronnen: ons klimaat verandert - klassikaal
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

6.2 Bronnen: ons klimaat verandert - klassikaal

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • welke veranderingen er zijn in het klimaat van Nederland (temperatuur, neerslag)
  • wat mogelijke veranderingen zijn in het toekomstige klimaat in Nederland (KNMI-scenario’s)
  • klimaatveranderingen in de kaarten van de bronnen Jaartemperatuur in Nederland en Jaarlijkse neerslag in Nederland

Slide 2 - Diapositive

B42 Weer en klimaat

Het weer: temperatuur, neerslag, wind op bepaalde plaats en op bepaald moment.

BV. Als je nu naar buiten kijkt. Het is bewolkt, het regent en het is koud.



Het klimaat: gemiddelde weer in een bepaald gebied en over een langere tijd (meestal 30 jaar).
 

BV. Eén hele hete dag, verandert het klimaat niet, want heeft weinig invloed op het gemiddelde over 30 jaar


Slide 3 - Diapositive

Bron 1: Neerslag, meer en heviger
De hoeveelheid neerslag neemt toe:
  • niet vaker, wel meer tegelijk.

Oorzaak: 
  1. Warmere lucht kan boven zee meer waterdamp opnemen
  2. Vochtige westenwinden (wind vanaf zee)
  3. Meer regen

Slide 4 - Diapositive

Bron 2: droge zomers
Meer perioden met langdurige droogte, vooral in de zomer:
  • weinig regen, grote verdamping. 
  • Verdamping: als het warmer / zonniger / winderiger is
    -> meer water verandert in waterdamp.
  • Nederland: gemiddeld meer neerslag dan verdamping = neerslagoverschot
    Voorjaar en zomer: neerslagtekort
    Waterbalans = verschil neerslag en verdamping

Slide 5 - Diapositive

Waterbalans
De waterbalans in Nederland:
  • De blauwe balken geven aan hoeveel neerslag er per maand gemiddeld valt (in mm)
  • De gele balken geven aan hoeveel water er gemiddeld verdampt per maand. 
  • De rode lijn geeft de waterbalans aan: verschil in neerslag en verdamping

  • In het voorjaar en zomer is er een neerslagtekort

Slide 6 - Diapositive

Bron 3: Stijgende temperatuur
De winters worden zachter en de zomers warmer.

- meer zomerse en tropische dagen
- meer hittegolven: opeenvolging 5 zomerse dagen, met minimaal 3 tropische dagen.
- minder vorstdagen  (minimumtemperatuur onder 0 ⁰C)
- minder ijsdagen  (maximumtemperatuur onder 0 ⁰C)
Leer deze afbeelding

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag:
Wat?
§6.2 Opdrachten: 1 t/m 4
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling / samenvatting maken 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof 

Slide 8 - Diapositive

Bron 4: klimaatscenario's 
Vier scenario's
G: Verandert weinig. Alleen 1ºC stijging
W: Alleen 2ºC stijging.


G+: 1ºC stijging & verandering wind!
Winter = westenwind -> zacht en nat.
Zomer = oostenwind -> warm en droog


W+: 2ºC stijging & verandering wind!
Winter = westenwind -> zacht en nat.
Zomer = oostenwind -> warm en droog


Slide 9 - Diapositive

Bron 5:
Stedelijk warmte-eiland
In steden is het gemiddeld warmer dan in het omliggende landelijke gebied = stedelijk warmte-eiland


  • stenen, asfalt, staal nemen meer warmte op dan begroeiing -> die warmte komt ‘s nachts vrij + dit maakt de stad warmer dan het platteland
  • verschil kan 4-8 ⁰C zijn!

Slide 10 - Diapositive

Deze afbeeldingen moet je kunnen uitleggen. Je moet Nederland kunnen opdelen in gebieden/provincies

Slide 11 - Diapositive

Deze afbeeldingen moet je kunnen uitleggen. Je moet Nederland kunnen opdelen in gebieden/provincies

Slide 12 - Diapositive

B143 Klimaatverandering
Klimaatverandering is heel normaal.

Al heel lang wisselen oude en warme periodes elkaar af --> 
IJstijden / glacialen en interglacialen

Maar het verschil met temperatuurstijgingen in het verleden: de rol van de mens nu!
Behalve het natuurlijk broeikaseffect nu ook het versterkte broeikaseffect

Slide 13 - Diapositive

B147 Gevolgen van klimaatverandering

De zeespiegel stijgt:
  •  door het afsmelten landijs (niet van zee-ijs)
  •  door het uitzetten van warmer water
• Het klimaat wordt extremer.
  • Natter: wateroverlast
  • Droger: watertekorten
  • -> opschuiven landbouw- en landschapszones.
• Het vrijkomen van methaan uit permafrost = extra broeikasgas waardoor de opwarming versnelt.


Slide 14 - Diapositive

Aan de slag:
Wat?
§6.2 Opdrachten: 5 t/m 8
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling / samenvatting maken 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof 

Slide 15 - Diapositive

Begrippenlijst
  • Weer
  • Klimaat
  • Neerslagoverschot
  • Neerslagtekort
  • Waterbalans
  • Zomerse dag
  • Tropische dag
  • Hittegolf
  • Vorstdag
  • IJsdag
  • Stedelijk warmte-eiland 

Slide 16 - Diapositive