Les 1 Politiek, verkiezingen en tweede kamer

Politiek
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.

Besturen van het land, een provincie of een gemeente.
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Politiek
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.

Besturen van het land, een provincie of een gemeente.

Slide 1 - Diapositive

Overige leerlingen gaan zelfstandig de LessonUp doorlopen van Politiek.
  • Link staat in de planner onder Onderwerp Politiek
  • Volgende week een toets over
  • Invullen van de vragen doorlopen filmpjes (helemaal bekijken) telt voor 40% mee voor het cijfer. Levert je vier punten op. 

Slide 2 - Diapositive

Eerste Kamer

Tweede Kamer

Slide 3 - Diapositive

Democratie
  • In Nederland kiezen we vertegenwoordigers die deze besluiten nemen.
  • Die vertegenwoordigers vormen samen het parlement (volksvertegenwoordiging).
  • Het parlement bestaat uit de Eerste en de Tweede Kamer.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Wanneer is een land een democratie? Geef drie voorbeelden

Slide 6 - Question ouverte

Vrijheid van meningsuiting. Wat betekent dat?

Slide 7 - Question ouverte

De Nederlandse staat is opgedeeld in de volgende drie machten.
A
Wetgevende macht
B
Rechterlijke macht
C
Politieke macht
D
Uitvoerende macht

Slide 8 - Quiz

Wat houdt artikel 1 van de grondwet in?
A
Je mag niet discrimineren
B
In de EU is iedereen voor de wet gelijk
C
Iedereen in Nederland is voor de wet gelijk

Slide 9 - Quiz

kiesrecht
Als je 18 bent en de Nederlandse nationaliteit hebt, mag je stemmen op een politieke partij

Je kunt zelf ook kandidaat worden door bij een politieke partij te gaan

Algemeen kiesrecht: iedereen mag stemmen

Slide 10 - Diapositive

Welke politieke partijen ken je? Noem er minimaal 5.

Slide 11 - Question ouverte

Mag je stemmen als je in de gevangenis zit?
A
Ja ,je mag altijd stemmen als je in de gevangenis zit
B
Ja, behalve als de rechter je het kiesrecht heeft ontnomen
C
Nee , gevangenen mogen niet stemmen

Slide 12 - Quiz

Politieke Partij
Groep mensen met dezelfde standpunten.
Proberen bij verkiezingen zoveel mogelijk stemmen te krijgen.
Zo willen zij invloed krijgen over beslissingen.

Slide 13 - Diapositive

Wat is politiek?
A
Het handhaven van de orde en veiligheid.
B
Als een land een democratie is.
C
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.
D
Het parlement.

Slide 14 - Quiz

Wat is een politieke partij?
A
Een groep mensen met dezelfde standpunten.
B
Een groep mensen die belangrijke beslissingen nemen.
C
Een vereniging van mensen met dezelfde hobby's.
D
Alle leden van de Eerste Kamer.

Slide 15 - Quiz

Waaruit bestaat het parlement in Nederland?
A
Eerste Kamer + Tweede Kamer
B
Koning + Koningin
C
Minister-President + Eerste Kamer
D
Tweede + Derde Kamer

Slide 16 - Quiz

Hoe oud moet je zijn om te mogen stemmen?
A
14
B
16
C
18
D
20

Slide 17 - Quiz

Hoeveel politieke partijen zitten er nu in de Tweede Kamer? zoek dit op

Slide 18 - Question ouverte

Besturen
Nederland heeft verschillende  besturen:
Land:
Parlement: Eerste en Tweede kamer


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Hoe oud moet je zijn om in de Tweede Kamer te mogen zitten?
A
16 jaar
B
18 jaar
C
21 jaar
D
23 jaar

Slide 21 - Quiz

Hoe lang mag iemand in de Tweede Kamer zitten?
A
4 jaar
B
8 jaar
C
12 jaar
D
onbeperkt

Slide 22 - Quiz

Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?
A
75
B
150
C
100
D
175

Slide 23 - Quiz

Een partij in de Tweede Kamer heeft 30 zetels van de 150.
Welke partij is dat?

A
CDA
B
PVV
C
VVD
D
PVDA

Slide 24 - Quiz

Wat is het parlement?
A
eerste kamer
B
tweede kamer
C
eerste en tweede kamer samen
D
derde kamer

Slide 25 - Quiz

Hoeveel stemmen heb je ongeveer nodig voor een zetel in de Tweede Kamer? ( zoek dit op )

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Vidéo

Wie controleert de regering/ministers?
A
de Koning
B
de Tweede Kamer
C
de Eerste Kamer
D
de ministers zelf

Slide 28 - Quiz

Regering =
A
Minsters + Tweede kamer
B
Eerste Kamer + Tweede Kamer
C
Koning + Ministers
D
Koning + Tweede Kamer

Slide 29 - Quiz

Een regeringsplan kan doorgaan als het is goedgekeurd door..
A
eerste kamer
B
tweede kamer
C
eerste en tweede kamer
D
koning

Slide 30 - Quiz

Wat zie je op het plaatje?
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Athene
D
Het paleis van de koning.

Slide 31 - Quiz

Kiezen
Elke 4 jaar mogen Nederlanders kiezen.
Er zijn verkiezingen voor: gemeente
                                                      provincie
                                                      het land
De mensen stemmen dan op een politieke leider.
De politieke leiders zijn lid van een politieke partij.

Slide 32 - Diapositive

De gemeente.
Gemeenteraad.
De gemeenteraad kiest wethouders.
Zij zorgen voor vergunningen, veiligheid en ander dingen in de gemeente.
De burgemeester is de voorzitter.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Wat kiezen de leden van de provinciale staten ? ( eind van de film)

Slide 35 - Question ouverte

De provincie.
Provinciale Staten.
Waar komt een nieuwe weg, waar komen nieuwe huizen.
De commissaris van de Koning is de voorzitter.

De Provinciale Staten kiezen ook de leden van de Eerste kamer. 

Slide 36 - Diapositive

Rijk, provincie of gemeente?




Rijk is landelijk        provincie is provinciaal      gemeente is lokaal

Slide 37 - Diapositive

Gemeente
Provincie
Het Rijk

Slide 38 - Question de remorquage

De gemeente regelt
A
zaken voor het hele land
B
de indeling van het grondgebied
C
de infrastructuur
D
alles in je woonplaats

Slide 39 - Quiz

Wie besturen de gemeente?
A
De gemeenteraad
B
De provincies
C
Wethouders en burgemeester

Slide 40 - Quiz

Deze persoon staat aan het hoofd van de provincie
A
Koning
B
Burgemeester
C
Commissaris van de Koning
D
Minister-president

Slide 41 - Quiz

Wat is een taak van de provincie?
A
Planning van een woonwijk
B
Zuiveren van afvalwater
C
Leveren van goederen
D
Aansturen van ministers

Slide 42 - Quiz

Het Parlement
De Eerste- en de Tweede Kamer
(De Staten-Generaal)

Slide 43 - Diapositive

Hoeveel zetels heeft de eerste kamer?

Slide 44 - Question ouverte

Wie kiest de eerste kamer?

Slide 45 - Question ouverte

Video
Oppositie en coalitie

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Vidéo

Na de verkiezingen...
A
gaat de grootste partij regeren
B
wordt er direct een coalitie gevormd
C
gaan partijen onder leiding van een informateur kijken wie er samen kunnen regeren

Slide 48 - Quiz

Wat is de oppositie?
A
alle tegenstanders
B
partijen op de publieke tribune
C
alle partijen die niet in de coalitie zitten

Slide 49 - Quiz


Wat is het verschil tussen de coalitie en de oppositie? 
A
De oppositie zit in de Tweede Kamer, de coalitie niet
B
De coalitie mag stemmen over wetsvoorstellen en de oppositie niet
C
De partijen die de coalitie vormen zitten in de regering, de oppositie niet
D
De partijen in de coalitie zitten rechts in de zaal, de oppositie links

Slide 50 - Quiz

Hoe noem je de samenwerkende regeringspartijen?
A
meerderheid
B
oppositie
C
coa-regering
D
coalitie

Slide 51 - Quiz

einde

Slide 52 - Diapositive