Les 5 - Brood en spelen -

Het Romeinse Rijk
3. Brood en spelen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Het Romeinse Rijk
3. Brood en spelen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
1. Spullen erbij, gebed, gesprek
0-10
2. Filmpje
10-15
3.  Uitleg en leerdoelen
15-35
4. Werkboek maken
3.3 opdr 1, 3, 4, 5, 6, 
35-50
6. Tijd over? Quiz
50-55

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

LEERDOELEN
A. Wat is een agrarisch-stedelijke samenleving?
B. Teken een sociale piramide van het Romeinse Rijk.
C. Wat betekent het gezegde ‘brood en spelen’?
D. Wat deden Romeinen ter ontspanning?



Slide 4 - Diapositive

Leg uit hoe de vragen beantwoord moeten worden.
'Een stadstaat is ....'
'De Grieken stichtten koloniën omdat...'

De Romeinse samenleving


Het Romeinse Rijk is een agrarisch-stedelijke samenleving
de meeste mensen leven op het platteland. Maar er zijn ook belangrijke steden zoals Rome. 
Ongelijkheid was gewoon: een klein aantal Romeinen leeft in luxe, terwijl de meesten het zwaar hebben.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Grootgrondbezitters


Rijke mensen waren vaak grootgrondbezitters
Meestal wonen ze in villa’s.
Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana. 
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Proletariërs

Arme Romeinen die niets bezitten (behalve kinderen.)

Ze hebben wel stemrecht. De rijken hebben ze daarom wel nodig.

De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit recent onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slaven


Slavernij was normaal.
Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen. 

Er waren veel slaven in Rome: 
van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven.
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slaven


Het werk dat slaven deden was heel verschillend: van zwaar werk in de mijnen, tot leraar voor de kinderen van Rijke Romeinen. Vooral Griekse slaven werden voor dat laatste veel gebruikt.
Je kon vaak niet zien of iemand slaaf was. Sterker nog: sommige slaven waren beter gekleed dan arme, vrije Romeinen!
Twee slavinnen helpen hun meesteres bij het opmaken.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Vrijgelatenen


Je kon als slaaf worden vrijgelaten. Als vrijgelatene ben je nog geen Romeins burger, dat worden je kinderen pas. Je mocht dus nog niet stemmen.

Sextus Maelius Stabilio, Vesinia Iucunda, en Sextus Maelius Faustus. Vermoedelijk man en vrouw (dat kun je zien aan het handschudden en de sluier) en hun zoon. Slaven mochten niet trouwens, vandaar dat dit echtpaar op latere leeftijd is getrouwd.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Vrouwen in Rome


Romeinse vrouwen hadden meer rechten dan met vrouwen in bijvoorbeeld Athene. 
Vrouwen mochten zich buitenshuis begeven, maar ze bezaten echter geen politieke rechten en konden vaak niet beschikken over hun eigen vermogen.
De Romeinen maakten prachtige mozaïeken. Dit mozaïek is de oudste afbeelding van vrouwen in bikini. Het was de vloer van een Romeinse villa op Sicilië (Italië), gebouwd in de derde eeuw na Christus.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Het Romeinse huwelijk


Veel huwelijken zijn privé-afspraken tussen families. Er waren best wat regels als het gaat om trouwen. Zo mag een meisje vanaf haar 12e trouwen, en moest ze voor haar 20e levensjaar een kind hebben gekregen.
Huwelijken tussen verschillende groepen (zoals bijvoorbeeld met slaven) 
was niet toegestaan.


Paquius Proculus en zijn echtgenote (fresco uit Pompeii, 1e eeuw n. Chr.)

Slide 13 - Diapositive

Kun je overslaan, staat niet in leerdoelen
Maak leerdoel A en B
Teken een bevolkingspiramide met de groepen mensen uit de leerstof.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Rijke mensen / Grootgrondbezitters
2. Armen = Proletariërs
3. Slaven


Wie staat er lager? Vrijgelatenen of proletariërs?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Brood en spelen

Rijke Romeinen hadden snel in de gaten dat het gewone volk en proletariërs, rustig blijft zolang het maar wat te eten heeft en/of zich niet gaat vervelen.

Het volk kreeg dus 'brood' en 'spelen' in het Colosseum.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Badhuizen


Rijke Romeinen waren regelmatig in badhuizen (thermen) te vinden. 

Een Romeins badhuis in Bath (Eng.)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Gladiatoren

Gladiatoren waren meestal slaven. Ze waren soms ook echte sterren.

Gevechten op leven en dood komen voor, maar worden als het even kan, voorkomen.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Alle wegen leiden naar Rome

In hun hele rijk leggen de Romeinen verharde wegen (via) aan. 
Hierdoor kan niet alleen het Romeinse leger snel in alle uithoeken van het rijk zijn, maar ook handel wordt hierdoor makkelijker.

En inderdaad: alle wegen leiden écht naar Rome!

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken leerdoel C en D
Klaar? Maken 3.3 opdr 1, 3, 4, 5, 6, 
Vanaf blz 97

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat brachten de Romeinen mee naar het huidige Nederland?

Slide 22 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat bouwden de Romeinen langs de Limes?
A
Griekse beelden
B
Thermen en gewone huizen.
C
Wachttorens, forten en legerplaatsen.
D
Kastelen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een agrarisch-stedelijke samenleving?
A
Een samenleving waarin de meeste mensen in de steden leven en een klein aantal in de steden.
B
Een samenleving waarin de meeste mensen op het platteland leven en een klein aantal in de steden.
C
Een samenleving waarin mensen alleen van de landbouw leven.
D
Een samenleving met grote villa's en rijke grootgronfbezitters.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom woonden rijke grootgrondbezitters meestal in een villa op het platteland?
A
Op het platteland was het erg rustig.
B
Op het platteland had je minder kans op inbraken.
C
In Rome was het vooral 's zomers veel te warm, te vol en te vies.
D
Op het platteland was meer ruimte om een grote villa te bouwen.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door wie lieten rijke grootgrondbezitters graan, druiven en olijven op hun landgoed verbouwen?
A
Door boeren.
B
Door slaven.
C
Dit deden ze zelf.
D
Door hun kinderen.

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar woonden de meeste (arme) Romeinen in?
A
In een huis op het platteland.
B
In een huis in de stad.
C
In een insula, een flatgebouw.
D
Ze woonden in huis bij een rijke grootgrondbezitter.

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werden Romeinen die werkloos waren en vrijwel niets bezaten genoemd?
A
Proletariërs.
B
Slaven
C
Armen
D
Rijke grootgrondbezitters

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe hielden rijke Romeinen de (arme) bevolking rustig?
A
Met 'brood en drinken'
B
Door oorlog te voeren.
C
Met de Olympische spelen
D
Met 'brood en spelen'

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor werk deden slaven?
A
Ze werkten als generaal in het Romeinse leger.
B
Ze werkten als gladiator in het amfitheater.
C
Ze werkten in de mijnen
D
Ze werkten in de winkel van hun meester.

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat waren vrijgelatenen?
A
Mensen die vrij waren en dus geen slaaf.
B
Mensen die uit de gevangenis waren vrijgelaten.
C
Slaven die door hun meester waren vrijgelaten.
D
Mensen die niet in het Romeinse leger hoefden te dienen.

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar ontspanden rijke Romeinen zich?
A
In hun eigen huis
B
In badhuizen
C
In luxe thermen
D
Op het platteland.

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn gladiatoren?
A
Soldaten die in het Romeinse leger dienden.
B
Beroepsvechters die tegen leeuwen vochten.
C
Slaven die op het land van een rijke grootgrondbezitter werkten.
D
Beroepsvechters die optraden in een amfitheater. Meestal waren het slaven en misdadigers.

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot de volgende week!

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions