3.3: brood en spelen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

3.3: Brood en spelen

Bladzijde 50/51

deze les:

• 
  
• 3.3: brood en spelen.
• aan de slag met opdrachten uit het werkboek.

aan het einde van deze les:

• Weet je hoe het leven van arme en rijke Romeinen er uitzag.
• kun je drie manieren noemen waarop je slaaf kon worden.
• Weet je hoe de Romeinen zich vermaakten in hun vrije tijd.
• ken je de betekenis van de begrippen: agrarisch-stedelijke samenleving, proletariërs, gladiatoren, vrijgelatenen.

3.3: Brood en spelen.

? Hoe leefden mensen in de stad Rome?

Rijke grootgrondbezitters:

• huis in de stad en een villa op het platteland.
• wonen op het platteland en komen voor zaken en politiek naar de stad.

armen en proletariërs

• proletariërs: arme werkloze Romeinen, vaak boeren die hun schulden niet konden betalen.

slaven:

zwaar werk: bijv. in de mijnen of als gladiator

licht werk: winkelbediende, leraar, architect. Slimme slaven die vaak uit overwonnen gebieden komen.

vrijgelatene: Slaven die door hun meester waren vrijgelaten. Zij kregen nog niet alle rechten van een Romein, hun kinderen wel.

Hoe werd je slaaf?

• slaaf omdat je kind van een slaaf was, als slaaf geboren.
• slaaf omdat je je schulden niet kon betalen.
• slaaf omdat je land veroverd was.

rijke Romeinen zorgen voor de armen

• rijke Romeinen gaven armen soms eten, geld en soms onderdak.
• In ruil hiervoor moesten ze vechten voor hun beschermheer in straatgevechten. 
• stemmen op de beschermheer bij verkiezingen.
• Brood en spelen om te voorkomen dat de armen in opstand kwamen.

Rijk

Arm

agrarisch- stedelijke samenleving:

samenleving waarin de meeste mensen op het platteland en een klein aantal in steden leven.

Gladiatoren

Gladiatoren: beroepsvechters die optraden in een amfitheater. Meestal waren het slaven en misdadigers

Aan de slag:

1. Nakijken 3.2

2. Maken uit je werkboek: 

3.3: 2, 3, 5, 6, 7, 9, 10, 11