Klas 1KT - § 2.3 en § 2.4: Cellen, celkern en DNA

CELLEN
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

CELLEN

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies. 
  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies. 
  • Je kunt de functie van de celkern uitleggen.
  • Je kunt de functie van DNA uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat chromosomen zijn

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Soorten mensencellen

Slide 4 - Diapositive

 Cellen van planten en dieren

Slide 5 - Diapositive

Celmembraan
Niet alles kan door het celmembraan heen (glucose niet, zuurstof wel). 
Nuttige stoffen worden opgenomen, afvalstoffen kunnen naar buiten

 

Slide 6 - Diapositive

Celorganellen

Delen van een cel die een eigen functie hebben, noem je celorganellen
Bijvoorbeeld: celkern, vacuole, plastiden

Slide 7 - Diapositive

Plastiden
Plastide  = korrel
  • Bladgroenkorrels: in groene delen van plant, fotosynthese
  • Kleurstofkorrels: geven bloemen en vruchten een gele, oranje of rode kleur
  • Zetmeelkorrels: opslag van zetmeel

Slide 8 - Diapositive

Plastiden in vruchten
  • Plastiden kunnen van het ene type overgaan in het andere type plastide.

Slide 9 - Diapositive

Organellen
Mitochondriën hebben een functie in de energievoorziening van de cel.

Ribosomen helpen met het maken van eiwitten.

Slide 10 - Diapositive

De celkern
Iedere cel in je lichaam heeft een celkern.

De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.

In de celkern liggen chromosomen.


Slide 11 - Diapositive

DNA
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen, de helft heb je gekregen van je vader en de helft van je moeder.

Slide 12 - Diapositive

DNA

Slide 13 - Diapositive

Het aantal chromosomen in de cel bepaalt het organisme.

Slide 14 - Diapositive

Sleep het organel naar de juiste afbeelding
Alleen Plantencel
Planten- en dierlijke cel
Celkern
celmembraan
Bladgroenkorrels
Celwand
Cytoplasma
Vacuole
Kernmembraan

Slide 15 - Question de remorquage

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Celplasma
Vacuole

Slide 16 - Question de remorquage

Chromosomen
A
zijn altijd zichtbaar onder de microscoop
B
zijn soms zichtbaar onder de microscoop
C
zijn nooit zichtbaar onder de microscoop

Slide 17 - Quiz

Chromosomen komen voor in paren. Hoeveel paren chromosomen heeft een mens?
A
24
B
23
C
40
D
46

Slide 18 - Quiz

Een mens heeft 46 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft iemand van de moeder?
A
46
B
23
C
22
D
45

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Lien

Evaluatie Leerdoelen
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies

  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 21 - Diapositive