2022 3HV H4.3 Opbrengsten en kosten

H4.3 Opbrengsten en kosten
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H4.3 Opbrengsten en kosten

Slide 1 - Diapositive

Resultatenrekening 

Winst & verlies rekening
   Omzet
- Inkoopwaarde
-----------------------------
   Brutowinst
- Kosten
---------------------------
    Winst (verlies)

Slide 2 - Diapositive

Balansmutatie
Een verandering op de balans noem je een balansmutatie.

Er kan nooit één mutatie plaatsvinden. De balans moet namelijk altijd in evenwicht zijn.

Slide 3 - Diapositive

voorbeeld
Een debiteur betaalt zijn openstaande rekening van €199,- per bank.

Let op! je moet de mutatie op deze manier opschrijven!

Slide 4 - Diapositive

Opbrengsten en kosten
Zodra er opbrengsten en kosten worden geboekt zal dit ook effect hebben op het (vermogen) van de onderneming. En moet je deze óók op de resultatenrekening boeken!

Namelijk als een bedrijf een energierekening betaalt van € 467,- per bank, dan neemt het banksaldo af, maar zal dus ook het eigen vermogen met het bedrag afnemen (balans moet ten alle tijden in balans zijn).

Slide 5 - Diapositive

Verkoop van je goederen
Je verkoopt een product voor €120,- met een inkoopwaarde van € 35,-. Het geld ontvang je in de kas.

Slide 6 - Diapositive

voorbeeld
Een bedrijf koopt voor €800,- aan goederen in.


Let op! je moet de mutatie op deze manier opschrijven!
Voorbeeld
Let op! je moet de mutaties op deze manier opschrijven!

Slide 7 - Diapositive

voorbeeld
Een bedrijf koopt voor €800,- aan goederen in.


Let op! je moet de mutatie op deze manier opschrijven!
Voorbeeld
Let op! je moet de mutaties op deze manier opschrijven!

Slide 8 - Diapositive

De resultatenrekening
Is een overzicht van kosten en opbrengsten en eventuele winst (of verlies) over een bepaalde periode. 

We noemen de resultatenrekening ook wel de winst- en verliesrekening.

In de resultatenrekening vind je stroomgrootheden; gemeten over een bepaalde periode

Slide 9 - Diapositive

Resultatenrekening
kosten
                        opbrengsten
inkoopwaarde
huurkosten
rentekosten
loonkosten
afschrijvingskosten
etc etc
(winst) 
omzet 





(eventueel verlies)
totaal
totaal

Slide 10 - Diapositive

Resultatenrekening
kosten
                        opbrengsten
inkoopwaarde         5000
huurkosten               2000
rentekosten                 500
loonkosten                3000
afschrijvingskosten 500
overige kosten          1000
(winst)                          .......
omzet                  14.500





(eventueel verlies)
totaal           € 14.500
totaal            € 14.500

Slide 11 - Diapositive

Resultatenrekening
kosten
                        opbrengsten
inkoopwaarde         5000
huurkosten               2000
rentekosten                 500
loonkosten                3000
afschrijvingskosten 500
overige kosten          1000
(winst)                          2500
omzet                  14.500





(eventueel verlies)
totaal                       € 14.500
totaal                  € 14.500

Slide 12 - Diapositive

Uitzonderingen
- Inkopen komen pas op de resultatenrekening te staan als het product weer wordt verkocht. 
- Aflossing van de lening is geen kosten.

- De afschrijving van je activa zijn wel kosten (afschrijving is wat de waardevermindering is van de vaste activa)

- Verkopen worden geboekt als het product wordt verkocht aan een klant. Niet wanneer ze worden betaalt. Dus boeken als de opbrengsten worden behaald.

Slide 13 - Diapositive

Staat het op de resultatenrekening?
Nee
Ja
Ja, maar niet direct
Aflossing lening
verkoop op rekening
Inkopen 

Slide 14 - Question de remorquage

Resultatenrekening

Slide 15 - Diapositive

Je verkoopt een auto op rekening voor € 8.000,- De inkoopwaarde was € 5.000,- Wat wordt er nu geboekt?
A
Niets het is nog niet betaald
B
Alleen de inkoop voor € 5.000,-
C
Omzet + € 8.000,-
D
Omzet +€ 8.000,- en inkoop € 5.000,-

Slide 16 - Quiz

voorbeeld
Een bedrijf koopt voor €800,- aan goederen in.


Let op! je moet de mutatie op deze manier opschrijven!

Slide 17 - Diapositive