ontwikkeling 2.2 par. 4.3

Ontwikkeling 2.2 

wisbordje

welke term hoort ook al weer bij?

1. de rode auto verdwijnt, de blauwe verschijnt, het kind wacht op de rode auto, maar gaat niet op zoek? 

welke term?

2. de fiets heeft zich au gedaan?

welke termen  horen hier  bij?

3. het focussen op één factor? 

het water in de glazen zijn evenveel, maar na het overgooien in een andere vorm lijkt het één minder en het andere meer!

 

zuigen, sabbelen, slaan met de armpjes noemen we......

inbeelden en nadenken

iets nadoen wat gisteren is gezien noemen we....

Oudere kinderen leren anders.

par. 4.3

Lesdoelen 2.2. 

- Je kent het verloop van de cognitieve ontwikkeling van het kind (6-20 jaar)

 

- Je weet hoe de relatie met de uitgangspunten van Piaget is in deze fase

- Je kent termen als: abstract denken en reflecteren

paragraaf 4.3.

Hoe leren ouderen kinderen?

6-10 jaar	in de wereld staan
10-12 jaar	logisch denken
13-20 jaar	problemen oplossen

Hoe leren ouderen kinderen?

6-10 jaar	in de wereld staan
10-12 jaar	logisch denken
13-20 jaar	problemen oplossen

Jean Piaget

sensomotorische fase	zintuigen om te ontdekken
preoperationele fase	met taal ontdekken en besef van vaste volgorde
concreet operationele fase	leren ordenen, tellen en rekenen
formeel operationele fase	ruimtelijk en abstract denken

opdracht 

lees jouw hoofdstuk in het boek:

1. geef een samenvatting 

2. Welke belangrijke begrippen komen er voor?

3. Leg het begrip uit en gebruik een voorbeeld

4. welke fase van Jean Piaget hoort erbij en waarom?

Begrippenlijst

in de wereld staan	psychische operatie	dat ze zelf simpele oplossing kunnen bedenken
Logisch denken	abstract denken	Denken over dingen die je niet kunt zien of voelen (inleven)
-	reflecteren	Nadenken over een actie en het gevolg ervan
problemen oplossen	strategieën	breed kunnen denken in oplossingen.

Eindopdracht 2

Bedenk met je leerteam een nieuwsbegrip onderwerp

 (10-12 jaar)

- organiseer een discussie met twee standpunten

- onderbouw hoe het abstract denken en het reflecteren terug komt in jouw les. 

 - leg uit hoe jij deze les zou geven, begeleiden. 

discussie

- twee standpunten: voor - en tegen het weghalen van de vuurtoren.

- abstract denken: kinderen kunnen zich inleven in hoe het is dat de vuurtoren weg gaat.

- reflectie: Kunnen nadenken over de gevolgen van het weghalen van de vuurtoren.