Hoofdzin en voegwoorden

Hoofdzinnen en voegwoorden
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdzinnen en voegwoorden

Slide 1 - Diapositive

Hoofdzin en voegwoorden
Voegwoorden maken van 2 zinnen één zin.

Bijvoorbeeld:
  • Ik kan niet naar school. Ik ben ziek.
  • Ik kan niet naar school, want ik ben ziek. 

Want = daarom ( reden)

Slide 2 - Diapositive

Voegwoorden

Slide 3 - Diapositive

Betekenis van deze voegwoorden

En = aanvulling
Maar = tegenstelling
Want = oorzaak/ gevolg
Dus = conclusie
of = keuze

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

(tegenstelling)
Ik eet geen fruit ...... wel groente.
A
en
B
maar
C
want
D
dus

Slide 6 - Quiz

(reden)
Ik eet geen fruit ...... daar krijg ik maagpijn van.
A
en
B
maar
C
want
D
dus

Slide 7 - Quiz

(aanvulling)
Ik eet geen fruit ...... ook geen groente.
A
en
B
of
C
want
D
dus

Slide 8 - Quiz

(keuze)
Ik eet geen fruit ...... groente.
A
en
B
of
C
dus
D
dus

Slide 9 - Quiz

(keuze)
Ik eet geen fruit ...... eet ik groente.
A
en
B
of
C
dus
D
dus

Slide 10 - Quiz

Komma voor een voegwoord

Slide 11 - Diapositive

Komma voor een voegwoord
Je schrijft bijna altijd een komma (,) voor een voegwoord.
Dit komt omdat je twee zinnen aan elkaar voegt.

Voor de voegwoorden ’en’ en ’of’ zet je eigenlijk nooit een komma.


Slide 12 - Diapositive

Kijk maar...

Slide 13 - Diapositive

Is de zin correct?
Ik drink koffie, en thee.
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Is de zin correct?
Wij bakken een taart, want de juf is jarig.
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Is de zin correct?
Do wil chocolade eten, Maar geen koffie drinken.
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Is de zin correct?
Do wil chocolade eten, Maar geen koffie drinken.
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Is de zin correct?
Dit is mijn favoriete gerecht, want er zit veel groente in.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Is de zin correct?
Dit is mijn favoriete gerecht, want er zit veel groente in.
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Maak de zin af:
Ik drink thee en

Slide 20 - Question ouverte

Maak de zin af:
Ik drink thee, maar

Slide 21 - Question ouverte

Maak de zin af:
Ik drink thee dus

Slide 22 - Question ouverte

Maak de zin af:
Ik drink thee of

Slide 23 - Question ouverte

Let op!
  • Na het voegwoord gebruik je geen hoofdletter.
  • Na de komma komt altijd een spatie. Voor de komma juist niet. Behalve bij getallen: 12,25, 1,5, 3,65 enzovoort.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive