Vitale functies (G1BOK)

De vitale functies



TL1W
vak: verpleegkunde
22 mei
Marianne van Hulsbergen
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De vitale functies



TL1W
vak: verpleegkunde
22 mei
Marianne van Hulsbergen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
Terugblik vorige les dmv onderwijsleergesprek.
Wat zijn vitale functies? onderzoeken door het maken van een  mindmap/infographic/oid
Indien behoefte > verdiepende opdracht voor differentiatie

Lesson-Up: vitale functies
Leerdoelen behaald?
Vragen
Evaluatie door middel van Forms

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van deze lesdag kan jij benoemen:

  • Welke vitale functies er zijn.
  • Welke normaalwaarden bij de verschillende vitale functies horen.
  • op welke plekken je een polsslag kan voelen, benoem er minimaal 2
  • kan je met een voldoende de toets afsluiten


Slide 3 - Diapositive

Waar denk je aan bij vitale functies?

Slide 4 - Carte mentale

De vitale functies zijn:
Maak binnen je subgroep een mindmap/ infographic oid over:
  • bloeddruk,
  • lichaamstemperatuur,
  • hartslag,
  • ademhaling,
  • Noteer bij elke functie de normaalwaarden en hoe je de functie (op) meet.

Slide 5 - Diapositive

Het beoordelen van de vitale functies is niet alleen feitelijk meten, maar kan ook door middel van?
A
kijken
B
luisteren
C
voelen
D
kijken, luisteren en voelen

Slide 6 - Quiz

Bloeddruk
normaalwaarden:

.../...

Slide 7 - Diapositive

Systole
  • Systole > bovendruk (hoogst meetbare arteriele bloeddruk),
  • Linkerkamer harthelft trekt samen,
  • Druk in de linkerkamer wordt groter dan in de aorta,
  • Aortaklep gaat open.
  • Bloed stroomt het arteriele vaatbed in.

Slide 8 - Diapositive

Diastole
  • Diastole > onderdruk (laagst meetbare arteriele bloeddruk),
  • Aortaklep is gesloten,
  • Linkerkamer ontspant zich en kan weer volstromen met bloed, 
  • Je meet de minimale druk op de slagaderwand.


Slide 9 - Diapositive

Noem een verschijnsel van een te hoge bloeddruk (hypertensie)

Slide 10 - Diapositive

Noem een verschijnsel van een te lage bloeddruk (hypotensie)

Slide 11 - Diapositive

Lichaams-temperatuur

normaalwaarden

...

Slide 12 - Diapositive

Lichaamstemperatuur
De normale lichaamstemperatuur ligt op 37 garden (deze kan iets varieren met het moment van de dag, in de ochtend lager dan in de avond),
Temperatuur is afhankelijk van de lichaamsactiviteit en kleding.

Slide 13 - Diapositive

Te koud
  • Afname huiddoorbloeding bij temp bloed < 37 graden,  
  • Huidoppervlak wordt koud,
  • Huid fungeert als warmte isolator,  
  • Wanneer temperatuur bloed < 36,4 is,
  • Indien bloed temp nog meer daalt: rillen/ bibberen/ klappertanden. 

Slide 14 - Diapositive

Te warm
  • Warm bloed moet zijn warmte aan de buitenwereld kwijt,
  • Radiatorfunctie, 
  • Dilatatie= open gaan staan van de bloedvaten in de huid,
  • Is dat niet voldoende dat zweet reflex > zweetklieren gaat vocht afscheden > dus afkoeling.

Slide 15 - Diapositive

Hoeveel vocht kan iemand bij heftig zweten per uur verliezen?

Slide 16 - Question ouverte

tussen 38 en 41 graden
< 35 garden
> 41 graden
van 37,5 tot 38 graden
Verhoging

Koorts
Hypothermie
Hyperthermie

Slide 17 - Question de remorquage

Hartslag
Tussen de..-... slagen per minuut

Slide 18 - Diapositive

Waar kunnen we een hartslag voelen?

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Het tellen van de pols
Door het tellen van de pols krijg je informatie over de bloedcirculatie en de hartfunctie.

Doordat het hart een bepaalde hoeveelheid bloed in de aorta pompt ontstaat er een drukgolf die je bij het voelen van de pols kunt voelen

Slide 21 - Diapositive

Polsslag tellen- waar let je op?
  • De frequentie= het aantal slagen per minuut,
  • De vulling= de hoeveelheid bloed die door de slagaders stroomt en of die bij elke slag gelijk is,
  • De regelmaat= wat is de tijd tussen de slagen en is die tijd gelijk,
  • De spanning= hoeveel druk moet je uitoefenen om de polsslag te kunnen voelen.

Slide 22 - Diapositive

Door welke factoren kan een bloeddruk dalen (bradycardie) en/of stijgen (tachycardie)
  • emotie                 
  • stress
  • leeftijd 
  • geslacht
  • medicatie
  • maaltijd/ eten
  • lichamelijke inspanning
  • lichaamsgewicht

Slide 23 - Diapositive

Aritmie
Tachycardie
Bradycardie
hartfrequentie >100 slagen per minuut
hartfrequentie < 60 slagen per minuut
onregelmatige hartslag

Slide 24 - Question de remorquage

Ademhaling


... per minuut

Slide 25 - Diapositive

Wat is ademhaling (respiratie)
  • Bij een inademing ontvang je zuurstof uit de lucht = 02
  • Bij de uitademing geef je koolstofdioxide af = CO2

Slide 26 - Diapositive

De ademhaling bestaat uit een in- en uitademing. 
Tijdens de inademing zet de borstkas uit, zodat de lucht kan worden opgenomen. 
Tijdens de uitademing wordt de ruimte in de borstkas weer kleiner waardoor de lucht eruit kan

Slide 27 - Diapositive

Hoe beoordeel je de ademhaling
  • Ademhalingdfrequentie en patroon,
  • Diepte en symmetrie,
  • Kleur van de huid,
  • Gebruik van hulpademhalingsspieren en buikademhalingsspieren,
  • Ademgeruis beiderzijds, 
  • Eventueel saturatie meten.

Slide 28 - Diapositive

Saturatiemeten
  • Het meten van de arteriele (slagaderlijke) zuurstofsaturatie kan op 2 manieren gebeuren:
  • 1) arteriele bloedgasanalyse: deze methode vereist een arteriele bloedafname met benodigde analyse apparatuur,
  • 2) de transcutane (door de huid en nagelbed) meting met een satuatiemeter: deze methode is heel eenvoudig.

Slide 29 - Diapositive

Zijn de leerdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Slide 31 - Diapositive

Evaluatie
https://forms.office.com/Pages/ResponsePage.aspx?id=Ej_2u9r_-UCT7qTlnRZJzyGVEdgHdAFDvfucqSNs1nRUNkxWTVJNRTRTREtBVDRKMlRaSllPVkpVMi4u

timer
2:00

Slide 32 - Diapositive