Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Qu'est-ce qu'on va faire?
- répéter verbe G + texte F
- expliquer grammaire I
- regarder texte H
- les devoirs
Slide 2 - Diapositive
Prendre
het ww van bron G
Ken jij m al?
Slide 3 - Diapositive
Vertaal: Nous prenons
A
wij nemen
B
wij kijken
C
wij kopen
D
wij eten
Slide 4 - Quiz
Vertaal: Hij neemt
A
il prends
B
il prend
C
il prent
D
il prennent
Slide 5 - Quiz
Vertaal: Zij nemen
A
ils prennent
B
ils prenent
C
ils prent
Slide 6 - Quiz
Vertaal: Zij heeft genomen
Slide 7 - Question ouverte
Vous avez encore des questions?
Slide 8 - Diapositive
Lees onderstaande zinnen goed
J'aime les fraises
J'achète un kilo de pommes
Je prends de la salade
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Lees onderstaande zinnen goed
J'aime les fraises
J'achète un kilo de pommes
Je prends de la salade
Wat valt je op als je naar de lidwoorden kijkt?
Slide 11 - Diapositive
Grammaire I
In deze grammatica leer je wanneer je welk soort lidwoord moet gebruiken en je leert een nieuw soort lidwoord: het delend lidwoord. Het lastige is, dat we dit lidwoord niet kennen in het Nederlands.
Ik neem salade. --> Je prends de la salade.
Slide 12 - Diapositive
Welk lidwoord?
Om te leren wanneer je welk lidwoord nodig hebt, krijg je van mij een stappenplan. Als je deze telkens van boven naar beneden volgt, kom je altijd bij het goede lidwoord uit.
Dit stappenplan gebruik je wanneer er in het NL geen lidwoord staat. (bijv. Ik neem salade)
Slide 13 - Diapositive
Deze poster zet ik ook in Teams, zodat je m beter kunt lezen)
du = mnl
de la = vrl
de l' = mnl/vrl met een klinker
des = mv
Slide 14 - Diapositive
Vul in: Elle adore ___ fraises.
A
les
B
des
C
de
D
une
Slide 15 - Quiz
Vul in: Nous mangeons ____ tomates
A
les
B
des
C
une
D
de
Slide 16 - Quiz
Vul in: Il prend trois kilos ___ viande.
A
le
B
du
C
de
D
les
Slide 17 - Quiz
Vul in: Je ne mange pas ___ légumes.
A
le
B
de
C
du
D
les
Slide 18 - Quiz
Let op:
Hoeveelheden zijn:
- een liter, een fles, een doos, veel, weinig, een beetje, een kilo, een pond, hoeveel, etc.
Maar!!! een getal wordt niet als hoeveelheid gezien!!!