Kijk naar de video en beantwoord de vragen.

1 / 24
suivant
Slide 1: Vidéo interactive avec 14 diapositives
NT2Hoger onderwijs

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

14

Slide 1 - Vidéo

01:07
Wie is de man met de baard?
A
Meneer Bean
B
De kerstman
C
Sinterklaas
D
De leraar

Slide 2 - Quiz

01:36
Welke kleur kerstbal kiest Mr. Bean?
A
de rode kerstbal
B
de groene kerstbal
C
de gouden kerstbal
D
de witte kerstbal

Slide 3 - Quiz

02:17
Wat zoekt Mr. Bean?
A
Hij zoekt een stopcontact.
B
Hij zoekt een oplader.
C
Hij zoekt een lamp.
D
Hij zoekt een aan-uitknop.

Slide 4 - Quiz

03:03
Wat is dat?
A
de kerstboom
B
de kerstlichtjes
C
de kerstslinger
D
de kerststal

Slide 5 - Quiz

07:05
Wat wil de vrouw als kerstcadeau?
A
Zij wil een kerstbal.
B
Zij wil een ketting.
C
Zij wil een ring.
D
Zij wil een muts.

Slide 6 - Quiz

07:57
Wat heeft het jongetje gedaan?
A
Hij heeft veel gewerkt.
B
Hij heeft veel gegeven.
C
Hij heeft veel gestolen.
D
Hij heeft veel gegeten.

Slide 7 - Quiz

11:53
Wat doet Mr. Bean?
A
Hij steekt de kaart in de envelop.
B
Hij steekt de envelop in de kaart.
C
Hij steekt de kaart in de brievenbus.
D
Hij gooit de kaart uit het raam.

Slide 8 - Quiz

12:11
Wat doet Mr. Bean?
A
Hij steekt de brievenbus in de kaart.
B
Hij steekt de kaart in de brievenbus.
C
Hij legt de kaart op de tafel.
D
Hij hangt de kaart op.

Slide 9 - Quiz

14:01
Wat doet Mr. Bean?
A
Hij legt de sok op de haard.
B
Hij zet de sok op de stoel.
C
Hij hangt de sok aan de haard.
D
Hij hangt de haard aan de sok.

Slide 10 - Quiz

15:21
Wat doen de kinderen?
A
De kinderen dansen.
B
De kinderen huilen.
C
De kinderen zingen.
D
De kinderen praten.

Slide 11 - Quiz

17:34
Wat krijgt Mr. Bean als cadeau?
A
Hij krijgt een zakdoek.
B
Hij krijgt een onderbroek.
C
Hij krijgt een sok.
D
Hij krijgt niets.

Slide 12 - Quiz

18:43
Wat kookt Mr. Bean?
A
Hij kookt kip.
B
Hij kookt kalkoen.
C
Hij kookt vis .
D
Hij kookt stoofvlees.

Slide 13 - Quiz

23:05
Wat krijgt het meisje als cadeau?
A
een puzzel
B
een ring
C
een horloge
D
een foto

Slide 14 - Quiz

24:46
Wat gebeurt er op het einde?
A
Het meisje is blij.
B
Hij trouwt met het meisje.
C
Zijn appartement ontploft.
D
Hij krijgt nog een cadeau.

Slide 15 - Quiz

Het is december
Het is koud buiten.
Het sneeuwt.
Het is fijn in het huis.
An doet haar jas uit.
Hou de deur maar toe.
Het blijft dan goed warm.


Slide 16 - Diapositive

Schrijf een goede zin.
Wat voor weer is het vandaag?

Slide 17 - Question ouverte

Een boom in huis
Koen koopt een kerstboom.
De boom is groot en recht.
An haalt de doos van de zolder.
Zij pakt een ster uit de doos.
Zij hangt de ster in de top van de boom. Zoon Tom neemt een bal en nog één ... Wel 20!
Koen doet er lichtjes in en een strik … en nog twee … Zo mooi.
Wat is de boom mooi!

Slide 18 - Diapositive

Schrijf een goede zin.
Hoe ziet jouw kerstboom eruit?

Slide 19 - Question ouverte

Een boom in huis
Er zit ook een stal in de doos.
Er zit een schaap in en een herder.
An neemt de os en de ezel.
Koen zoekt Maria en Jozef .
Tom pakt het kind uit de doos.
Hij legt het in een krib.
Waar zijn de 3 koningen?
Wat is de boom mooi!

Slide 20 - Diapositive

Schrijf.
Welke personen/dieren zie je in de kerststal?

Slide 21 - Question ouverte

Het kerstfeest
Het is 25 december.
An en Koen en Tom zijn fier.
De boom en de stal zijn mooi!
Er zijn veel pakjes onder de boom.
Een pakje voor oma, voor opa, voor tante en voor oom.
Een pakje voor Lies, voor Tom, voor An en voor Koen.
Dan is het kerstfeest !

Slide 22 - Diapositive

Schrijf een goede zin.
Hoe vier jij Kerstmis?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive