Formuleren - onduidelijk verwijzen

Welkom H4C!
Ga rustig zitten.
Pak je spullen; werkboek NN
Telefoon op stil & in je tas.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom H4C!
Ga rustig zitten.
Pak je spullen; werkboek NN
Telefoon op stil & in je tas.

Slide 1 - Diapositive

Doel
  • Ik kan het verband tussen zinnen en zinsdelen goed aangeven door het gebruik van de juiste verwijs- en verbindingswoorden.

Wat gaan we doen? (50 min.)
  1. startopdracht    
  2. voorkennis/uitleg
  3. zelfst. werken
  4. doel bereikt? 

Slide 2 - Diapositive

fouten met verwijswoorden
betrekkelijk voornaamwoorden
mannelijk, vrouwelijk, meervoud --> die
onzijdig (enkelvoud) --> dat

persoonlijk voornaamwoorden
meervoud --> zij, ze, hen, hun 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

hen of hun?
Alleen 'hun' als het meewerkend voorwerp is en er geen voorzetsel voor staat.

Het team werd kampioen en de koning gaf hun een onderscheiding. (aan hen) 

Slide 5 - Diapositive

dat of wat?
Je gebruikt 'wat' als je verwijst naar:
  • de overtreffende trap (het duurste wat ik ooit gekocht heb)
  • onbepaald voornaamwoord (alles wat ik opschreef)
  • hele zin of zinsdeel (veel mensen investeren in bitcoin, wat de banken ernstige zorgen baart)

Slide 6 - Diapositive

opdr. 7, blz. 235
antecedent, verwijswoord
  1. De frisdrankindustrie moet zich realiseren dat door haar suikerzoete producten steeds meer mensen diabetes krijgen.
  2. Met het huidige aantal vliegbewegingen zit Schiphol al aan zijn maximum, maar de vraag neemt nog steeds toe.
  3. De overheid waarschuwt wel voor de gevolgen van overmatige alcoholconsumptie, maar die levert haar ook veel geld op.
  4. Het ministerie van Defensie, dat de zaak in onderzoek heeft, hoopt binnenkort de eerste resultaten bekend te maken.
  5. Laatst heeft 2V4 een tentoonstelling over de geschiedenis van de luchtvaart bezocht, wat voor de klas een heel leerzame ervaring was.
  6. Toen de griepepidemie eenmaal was uitgebroken, was ze/die niet meer met vaccinaties te stoppen. 




Slide 7 - Diapositive

onduidelijk verwijzen
  • verwijswoord zonder antecedent
    voorbeeld: Er is een tekort aan donororganen, terwijl iedereen het kan doen.
  • meer dan één mogelijk antecedent
    voorbeeld: Peter besloot niet bij zijn vader op bezoek te gaan, omdat hij ziek was. 

Slide 8 - Diapositive

werk alleen
  • Lees de theorie op blz. 235-236
  • Maak opdracht 8 (huiswerk dinsdag)
  • Klaar? Lees de uitleg op blz. 237 en maak opdr. 1

Kijk thuis na met behulp van de online methode
& stel vragen in de les.
timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

opdr. 8, blz. 236

  1. Peter besloot vandaag niet bij zijn bejaarde vader op bezoek te gaan, omdat die behoorlijk ziek was. / Omdat Peter behoorlijk ziek was, besloot hij vandaag niet bij zijn bejaarde vader op bezoek te gaan.
  2. Het installatiewerk wordt gedaan door ervaren monteurs over wie nog nooit iemand een klacht heeft ingediend.
  3. Chileense wijnen behoren tot de beste van de wereld en in Chili wordt dan ook enorm veel wijn geproduceerd.
  4. Judith zei tegen Roxy: ‘Je moet je blonde haren voor de sollicitatie donker laten verven, omdat donker haar je beter staat.’ OF Judith zei tegen Roxy: ‘Ik moet mijn blonde haren voor de sollicitatie donker laten verven, omdat donker haar mij beter staat.’
  5. correct
  6. Irene vindt dit boek absoluut niet interessant en daarom wil ze het niet op haar boekenlijst zetten.
  7. Waarschijnlijk is Diplomacy het interessantste bordspel wat ik ooit heb gespeeld.
  8. Huisartsen moeten patiënten er steeds weer op wijzen dat roken zeer schadelijk is voor de gezondheid, maar de laatsten/de rokers laten zich daardoor niet ontmoedigen.
    OF Huisartsen moeten patiënten er steeds weer op wijzen dat roken zeer schadelijk is voor de gezondheid, maar de eersten/de doktoren laten zich daardoor niet ontmoedigen. 






















Slide 10 - Diapositive

doel bereikt?
Kies uit opdracht 1 t/m 8 één zin uit die je het moeilijkst vond & één zin die het makkelijkst was.

Slide 11 - Diapositive