Trede 02 - De koolstofcyclus en het broeikaseffect

Trede 02 - De koolstofcyclus en het broeikaseffect
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Trede 02 - De koolstofcyclus en het broeikaseffect

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
1. het concept 'systeem Aarde' uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
2. verschillende gebeurtenissen koppelen aan de juiste sfeer.
3. de sferen met elkaar koppelen aan de hand van een concreet voorbeeld.
4. de koolstofcyclus en de rol van de vier sferen hierin verduidelijken.
5. de werking en functie van het natuurlijk broeikaseffect uitleggen.



Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
6. de invloed van de koolstofcyclus in het natuurlijk en versterkt broeikaseffect bepalen.
7. het verschil tussen het natuurlijk en versterkt broeikaseffect uitleggen.
8. de invloed van het -gehalte in de atmosfeer koppelen aan het broeikaseffect.
9. de oorzaken van een stijgend -gehalte verklaren.
10. concrete voorbeelden geven van gevolgen van het versterkt broeikaseffect.

Slide 3 - Diapositive

De koolstofcyclus

Slide 4 - Diapositive

Koolstofkringloop
Kringloop van koolstof (C): de op aarde aanwezige koolstofatomen gaan steeds weer andere verbindingen aan en wordt doorgegeven. Dit is waarom er wordt gesproken van een koolstofcyclus. 

Koolstof komt in verschillende vormen voor en in verschillende sferen. De sfeer waarin het voornamelijk zit bepaalt de opwarming of afkoeling van de aarde.





Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Stelling: de hoeveelheid koolstofdioxide op aarde kan veranderen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Hoe kan ontbossing zorgen voor een verstoring van de koolstofkringloop?

Slide 14 - Question ouverte

Waarom haalt de mens fossiele stoffen uit de lithosfeer?
A
Verteren
B
Sedimentatie
C
Brandstofwinning
D
Vervuiling

Slide 15 - Quiz

Op welke manier, naast vervuiling, komt er door de mens ook CO2 in de atmosfeer terecht?

Slide 16 - Question ouverte

Het broeikaseffect is een natuurlijk proces.
A
Zeker wel
B
Helemaal niet!

Slide 17 - Quiz

Wat is nu het broeikaseffect?
(versterkt) broeikaseffect
Broeikasgevaar

Slide 18 - Diapositive

Broeikaseffect
  • De aarde werkt als een kas
  • Zonder broeikaseffect is het -18 graden
  • CO2, koolstofdioxide

Slide 19 - Diapositive

Broeikaseffect

Slide 20 - Diapositive

Broeikaseffect 
Wat is het versterkte broeikaseffect?

Slide 21 - Diapositive

Het broeikaseffect
Broeikaseffect:
Het tegenhouden van warmtestraling door broeikasgassen.

Versterkt broeikaseffect:
De laag broeikasgassen wordt dikker, waardoor er meer warmte blijft hangen op aarde. 

Slide 22 - Diapositive

Versterkte broeikaseffect

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Door koolstofdioxide in de lucht is er het broeikaseffect.
Wat is het broeikaseffect?
A
Het afgeven van warmtestraling vanaf de zon naar de aarde.
B
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de ruimte naar de aarde.
C
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de aarde naar de ruimte.

Slide 25 - Quiz

Het 'gewone' broeikaseffect is hetzelfde als het versterkte broeikaseffect.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Zonder het broeikaseffect ...
A
... wordt het heel warm op aarde.
B
... blijft de temperatuur op aarde gelijk.
C
... wordt het op aarde net zo koud als in de ruimte.

Slide 27 - Quiz

Het broeikaseffect is het opsluiten van hitte in de atmosfeer. Wat is niet waar over het broeikaseffect?
A
Door het broeikaseffect blijft de temperatuur stijgen waardoor er in de toekomst geen winters meer zijn
B
De hitte wordt opgesloten door broeikasgassen; met name C02 en de damp van H2O
C
Zonder het broeikaseffect zou er geen leven op aarde mogelijk zijn
D
Mensen voegen teveel kooldioxide aan de atmosfeer toe waardoor de temperatuur blijft stijgen

Slide 28 - Quiz

Wat kunnen we als mens doen om het versterkt broeikaseffect te verminderen?

Slide 29 - Question ouverte