Weerleggen van argumenten

Pak je schrift erbij.
Log in op Lessonup.
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Pak je schrift erbij.
Log in op Lessonup.

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog van de vorige debatles?

Slide 2 - Carte mentale

Doel van de les
  • Je weet wat weerleggen van een argument is.
  • Je kent de vier stappen om argumenten te weerleggen.

Slide 3 - Diapositive

Weerleggen
 Een belangrijk onderdeel van debatteren is goed luisteren en reageren op het andere team. 

Daarom leer je deze les wat over weerleggen. Je krijgt uitgelegd waarom weerleggen belangrijk is en welke vier stappen je daarvoor moet nemen. 

Slide 4 - Diapositive

Wat is een weerlegging?
Aantonen waarom de argumenten van het andere team niet juist zijn, heet 'weerleggen.' 

Slide 5 - Diapositive

Weerleggen in 4 stappen
Een sterke weerlegging bestaat uit 4 stappen: 

1. Aankondigen: welk gelabeld argument ga je op reageren? Ik wil graag reageren op het label...
2. Samenvatten: wat is in één zin het argument waar je precies op gaat reageren? De tegenstanders bewaren dat.....
3. Reageren: wat klopt er niet aan het argument van de tegenstanders? Dat klopt niet, omdat....
4. Conclusie: hoe heb jij dit argument weerlegd? Dus.....

Slide 6 - Diapositive

Iedereen die langer dan een jaar in een asielzoekerscentrum zit, moet een verblijfsvergunning krijgen. 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

De opdracht 
We gaan kijken naar een debat van een vmbo-klas.

Jij bent jury:
Jij gaat op drie dingen letten:
* Houding en presentatie
* Argumenten en onderbouwing
* Teamwork (weerleggen en versterken)

Welke labels hoor je?
Hoor je weerleggingen?


Slide 10 - Diapositive

De stelling
Het debat gaat over de volgende stelling: 

'Iedere scholier moet lesgeven bij een vak naar keuze.'

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Wie heeft gewonnen?
voorstanders
tegenstanders

Slide 13 - Sondage

Wat is het verschil tussen weerleggen en versterken?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Lien

Slide 16 - Vidéo

werkvorm: spoeddebat

Slide 17 - Diapositive

1. Alle bedreigde dieren moeten gekloond worden.
2. Alle conducteurs in Nederland moeten uitgerust worden met een waterpistool.
3. Alle lantaarnpalen moeten ’s nachts uit.


4. Een fietshelm moet verplicht worden voor kinderen onder de 18 jaar


5. Er moeten telefoonvrije dagen komen op school.

Slide 18 - Diapositive

Welke stelling kies jij?

Slide 19 - Sondage

Hoe werkt het?
  • Het rad bepaalt over welke stelling we in debat gaan.
  • Iedere leerling die de stelling heeft gekozen, schrijft zijn/haar naam op briefje. Docent trekt twee leerlingen.
  • Beide leerlingen trekken een briefje voor of tegen.
  • Jullie krijgen vijf minuten om dit debat voor te bereiden met hulp van je groepje.
  • Jullie houden een korte speech met minimaal een argument (aub)--> Eerst voorstander, daarna tegenstander.
  • Hierna ga je in debat (3 minuten).

Slide 20 - Diapositive

Wat ging goed?

Slide 21 - Carte mentale

Welke argumenten vond je sterk?

Slide 22 - Carte mentale

Welk argument zou jij nog willen toevoegen?

Slide 23 - Carte mentale

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 24 - Carte mentale