Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Vergelijkingen met twee variabelen
Pak je chromebook, schrift en een pen
Slide 1 - Diapositive
Maak k vrij in de vergelijking 12k - 6a = 30
Slide 2 - Question ouverte
12k - 6a = 30
Slide 3 - Diapositive
12k - 6a = 30
12k = 6a + 30
Slide 4 - Diapositive
12k - 6a = 30
12k = 6a + 30
k = 0,5a + 2,5
Slide 5 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
Slide 6 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
Slide 7 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20
Slide 8 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
Slide 9 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135 y = 20 - x
Slide 10 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135 y = 20 - x en 10y = 135 - 5x
Slide 11 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x
Slide 12 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x
y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x
20 - x = 13,5 - 0,5x
Slide 13 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x
20 - x = 13,5 - 0,5x
6,5 = 0,5x
Slide 14 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x
20 - x = 13,5 - 0,5x
6,5 = 0,5x
x = 13
Slide 15 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x
20 - x = 13,5 - 0,5x
6,5 = 0,5x
x = 13
y = 20 - 13 = 7
Slide 16 - Diapositive
In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.
x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x
20 - x = 13,5 - 0,5x
6,5 = 0,5x
x = 13
y = 20 - 13 = 7
Slide 17 - Diapositive
Een platenwinkel verkoopt op een dag 66 platen en cd's. Een cd kost 5 euro en een LP 25 euro. De totale opbrengst is 1310 euro. Bereken hoeveel LP's er op deze dag verkocht zijn.
Slide 18 - Diapositive
Huiswerk
Opgave 66, 69, 70 (blz. 139)
Slide 19 - Diapositive
Op de verjaardag van Marjan is de gemiddelde leeftijd van de 15 aanwezige personen 16,4 jaar. De jongens zijn gemiddeld 15,6 jaar en de meisjes 16,8 jaar. Hoeveel jongens zijn er op de verjaardag?