22-02-2022

Vergelijkingen met twee variabelen

Pak je chromebook, schrift en een pen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vergelijkingen met twee variabelen

Pak je chromebook, schrift en een pen

Slide 1 - Diapositive

Maak k vrij in de vergelijking
12k - 6a = 30

Slide 2 - Question ouverte

12k - 6a = 30

Slide 3 - Diapositive

12k - 6a = 30
12k = 6a + 30

Slide 4 - Diapositive

12k - 6a = 30
12k = 6a + 30
k = 0,5a + 2,5

Slide 5 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

Slide 6 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro

Slide 7 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 

Slide 8 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135

Slide 9 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x 

Slide 10 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x

Slide 11 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x
y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x

Slide 12 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x
y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x
20 - x = 13,5 - 0,5x

Slide 13 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x
y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x
20 - x = 13,5 - 0,5x
6,5 = 0,5x

Slide 14 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x
y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x
20 - x = 13,5 - 0,5x
6,5 = 0,5x
x = 13

Slide 15 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x
y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x
20 - x = 13,5 - 0,5x
6,5 = 0,5x
x = 13 
y = 20 - 13 = 7

Slide 16 - Diapositive

In een enveloppe zitten briefjes van 5 en 10 euro. In totaal zitten er 20 briefjes in met een totale waarde van 135 euro. Bereken hoeveel briefjes van 5 euro en hoeveel briefjes van 10 euro er in de enveloppe zitten.

x = aantal briefjes van 5 euro, y = aantal briefjes van 10 euro
x + y = 20 en 5x + 10y = 135
y = 20 - x en 10y = 135 - 5x
y = 20 - x en y = 13,5 - 0,5x
20 - x = 13,5 - 0,5x
6,5 = 0,5x
x = 13 
y = 20 - 13 = 7

Slide 17 - Diapositive

Een platenwinkel verkoopt op een dag 66 platen en cd's. Een cd kost 5 euro en een LP 25 euro. De totale opbrengst is 1310 euro. Bereken hoeveel LP's er op deze dag verkocht zijn.

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk
Opgave 66, 69, 70 (blz. 139)

Slide 19 - Diapositive

Op de verjaardag van Marjan is de gemiddelde leeftijd van de 15 aanwezige personen 16,4 jaar. De jongens zijn gemiddeld 15,6 jaar en de meisjes 16,8 jaar. Hoeveel jongens zijn er op de verjaardag?

Slide 20 - Diapositive