M&Z - werken bij gezinnen met een hulpvraag DEEL B

Werken bij gezinnen met een hulpvraag
Deel B
1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Werken bij gezinnen met een hulpvraag
Deel B

Slide 1 - Diapositive

Welke werkzaamheden voer je uit als kraamverzorgende?
wel
niet
zwangere vrouwen begeleiden tijdens hun zwangerschap
kraamvrouw, baby en gezin helpen
assisteren tijdens thuisbevalling
echo's maken

Slide 2 - Question de remorquage

Hoe noem je de twee openingen die je ziet op de afbeelding?
A
De schedelbeenderen
B
Kale plekken
C
De grote en kleine fontanel
D
Schedelgaten

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Vraag 1 [2 punten]  
Zijn de volgende uitspraken objectief of subjectief?   
Sleep de uitspraken in het juiste vakje.
.   
objectief
subjectief
1. Boerenkool met worst is lekker
2. Ellen heeft haar bord leeggegeten.
3. Nederland is een prettig land om in te wonen. 
4. Strijken is makkelijk.  
5. Tien min acht is twee.  

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is rapporteren?
A
Met een rapportcijfer aangeven hoe goed je iets vindt.
B
Objectief melden wat er gebeurd is
C
Opschrijven wat er gebeurd is en wat jouw mening daarover is.
D
Vragen van je leidinggevende beantwoorden.

Slide 6 - Quiz

Rapporteren 
= een ander woord voor verslagleggen, een verslag maken over je observaties (wat je gezien hebt)
OBJECTIEF!

Slide 7 - Diapositive

Privacy en beroepsgeheim
Iedereen die in de zorg werkt heeft medisch beroepsgeheim (ook wel zwijgplicht).
Nooit zonder toestemming gegevens bespreken met anderen
Uitzonderingen: 
- Kinderen < 12 jaar / 12- 16 jaar in overleg met kind
- Besmettelijke ziekten -> GGD (Wet bestrijding infectieziekten)
- Met toestemming van patiënt

Slide 8 - Diapositive

Wat is empathie/inlevingsvermogen?

A
Een emotie
B
Je kunnen verplaatsen in de gevoelens van een ander
C
Geen gevoelens hebben
D
Dat je altijd vrolijk bent.

Slide 9 - Quiz

Reflexen van een baby
Grijpreflex Een baby grijpt een vinger in zijn hand onmiddellijk stevig vast.
Stap/loopreflex Een baby die onder de oksels rechtop gehouden wordt, maakt met de voetjes bewegingen alsof hij een stap wil zetten.
Schrikreflex Bij een plotselinge beweging doet de baby de armen wijd open en sluit ze daarna weer langzaam.
Slikreflex Deze beweging kan je baby direct na zijn geboorte maken; zo kan hij zich meteen voeden met melk.
Zoekreflex Bij aanraking van de wang van de baby zoekt de baby de tepel
Zuigreflex Als de baby iets in zijn mond voelt, begint hij te zuigen.

Slide 10 - Diapositive

Wat is de juiste volgorde van het inzepen bij een baby in bad doen?
A
Gezicht, oren, haren, borst, buik hals, nek, rug, armen, benen, billetjes, geslachtsorgaantjes
B
Eerst de voorkant, daarna de achterkant
C
Gezicht, haren, oren, hals, nek, armen, borst, buik, rug, benen, geslachtsorgaantjes, billetjes
D
Van boven naar beneden

Slide 11 - Quiz

Hoeveel graden moet het badwater van een babybadje zijn?

Slide 12 - Question ouverte

In welke volgorde verloopt de taalontwikkeling van baby's? Begin bij de fase die als eerst komt. 
Brabbelen 
Eénwoord-zinnen
Huilen
Imiteren
Volledige zinnetjes
1
2
3
4
5

Slide 13 - Question de remorquage

Als een baby begint te brabbelen ( taalontwikkeling) is dit onder van de...
A
Geestelijke ontwikkeling
B
Motorische ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
lichamelijke ontwikkeling

Slide 14 - Quiz

Een baby leert door imitatie....
Wat is imiteren/imitatie?
A
Nadoen
B
Voordoen
C
Grapjes maken
D
Veel praten

Slide 15 - Quiz

hoge bloeddruk

Slide 16 - Diapositive

Waar moet iemand met een hoge bloeddruk minder van binnen krijgen?
A
Gluten
B
Lactose
C
zout
D
Fruit

Slide 17 - Quiz

Wat is een ander woord voor 'Zout'
A
Kalium
B
Natrium
C
Calorie
D
Koolhydraat

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Wat zijn peulvruchten?
A
Bonen
B
Bananen
C
Kokosnoten
D
Pinda's

Slide 20 - Quiz

Welk vak van de schijf van vijf bevat veel koolhydraten?
A
Groen
B
Blauw
C
Oranje
D
Paars

Slide 21 - Quiz

Schijf van 5
Brood  
Vruchtensap
Bakproduct
Koffie
Chips
Noten en zaden
Biscuitjes

Slide 22 - Question de remorquage

Welk van de onderstaande vakken is het grootst in de schijf van vijf?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Groente/fruit
D
Vocht

Slide 23 - Quiz

Van welk product heb je het
minste nodig uit de schijf van
vijf?
A
vetten
B
koolhydraten
C
eiwitten
D
vitamines

Slide 24 - Quiz

Paprika hoort in het vak met ...........
van de schijf van vijf
.
Wat hoort er op de puntjes?
A
brood, graanproducten en aardappelen
B
smeer-en bereidingsvetten
C
groenten en fruit
D
hoort niet in de schijf van vijf

Slide 25 - Quiz

In een gezonde maaltijd zitten.........
voedingsstoffen uit de schijf van vijf.
Wat hoort er op de puntjes?
A
veel
B
weinig
C
een beetje
D
geen

Slide 26 - Quiz

Vegetarisch Eten

Slide 27 - Diapositive

Noem 2 redenen om vegetarisch te eten?

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Vidéo

Je moet een vegetarisch menu maken. Welke voedingsmiddel kun gebruiken?



A
Zalm
B
ei
C
gelatine
D
ansjovis

Slide 30 - Quiz

Soja is een goede vleesvervanger
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Wat hoeven vegetariërs niet binnen te krijgen als vleesvervanger
A
Noten
B
Gelatine
C
Planten
D
peulvruchten

Slide 32 - Quiz

Gezond?
Een goede vleesvervanger is een vegetarisch alternatief voor vlees en bevat dezelfde voedingsstoffen:
  • Eiwit
  • Ijzer
  • Vitamine B1 en/of B12

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Op het etiket van een vleesvervanger lees je:
Bakproduct uit zuivel met toegevoegd ijzer en vitamine B6.
Is dit product geschikt voor veganisten?
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Vidéo

Wie eet kaas?
A
Vegetariër
B
Veganist
C
Vegetariër en veganist wel
D
Vegetariër en veganist niet

Slide 37 - Quiz

Wie eet aardappels
A
Vegetariër
B
Veganist
C
Vegetariër en veganist wel
D
Vegetariër en veganist niet

Slide 38 - Quiz

Wie eet een biefstuk?
A
Vegetariër
B
Veganist
C
Vegetariër en veganist wel
D
Vegetariër en veganist niet

Slide 39 - Quiz

Wie draagt leren schoenen?
A
Vegetariër
B
Veganist
C
Vegetariër en veganist wel
D
Vegetariër en veganist niet

Slide 40 - Quiz

Wie eet een broodje gerookte zalm
A
Vegetariër
B
Veganist
C
Vegetariër en veganist wel
D
Vegetariër en veganist niet

Slide 41 - Quiz

Wie eet gekruide kippenvleugels?
A
Vegetariër
B
Veganist
C
Vegetariër en veganist wel
D
Vegetariër en veganist niet

Slide 42 - Quiz

Voedingsgewoonten=
Religie
Cultuur
Gezondheid
Geslacht
Persoonlijke smaak

Wat je gewend bent te eten en hoe je eet

Slide 43 - Diapositive

Kenmerken van de voeding van een moslim
A
Geen alcoholische dranken
B
Jaarlijks vasten (ramadan)
C
Vlees moet ritueel geslacht zijn
D
Geen varkensvlees

Slide 44 - Quiz

Koosjer eten
Koosjere voeding:
Voeding van religieuze joden 

  • Geen varkensvlees 
  • Bepaalde vis en vogelsoorten niet
  • Melk en melkgerechten niet in contact met vlees
  • Geen bloed van dieren in het gerecht
  • Geen gelatine

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo

Wat is het verschil tussen fijne en grove motoriek?

Slide 47 - Question ouverte

Wat is motoriek 
Wat is fijne en grove motoriek
fijn = klein
grof = groot

kleine bewegingen zoals knippen = fijne motoriek
grote bewegingen zoals rennen = grove motoriek

Slide 48 - Diapositive


Bij welke activiteiten maak je gebruik van de fijne motoriek en grove motoriek? Sleep de activiteiten die vallen onder fijne/grove motoriek naar de juiste vakken.


Fijne motoriek
Grove  motoriek
Appels schillen



Fotograferen
Handballen
Mountainbiken
Sms’en
Tanden poetsen
Hardlopen
Nagels knippen
Veters strikken

Slide 49 - Question de remorquage

Hoofdluis

Slide 50 - Diapositive

Als je luizen hebt moet je elke dag kammen met een.....
A
Luizenkam
B
Borstel
C
Puntkam
D
Grove kam

Slide 51 - Quiz

Het eitje van een hoofdluis heet een neet.



A
GOED
B
FOUT

Slide 52 - Quiz

Op de middelbare school hebben kinderen geen last meer van hoofdluis.
A
Ja
B
Nee

Slide 53 - Quiz

Waar of niet waar?

Van hoofdluis krijg je jeuk op je hoofd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 54 - Quiz

Slide 55 - Vidéo