B23 Geografische lengte

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
B23 Geografische lengte
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
B23 Geografische lengte

Slide 1 - Diapositive

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Leerdoel
In deze les 
- leer je hoe de aarde is opgedeeld in lengteligging.
- leer je wat lengtecirkels of meridianen zijn.
- leer je wat de geografische lengte is.
- oefen je met het bepalen van de geografische lengte en de breedte van een plaats.

Slide 2 - Diapositive

Greenwich
0-meridiaan
Lengtecirkel of Meridiaan

Slide 3 - Diapositive

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Geografische lengte = de afstand van een plaats tot de nulmeridiaan.

De nulmeridiaan = een halve cirkel van de Noordpool naar de Zuidpool die precies over het plaatsje Greenwich loopt.
Het westelijk halfrond = het halfrond ten westen van de nulmeridiaan.
Het oostelijk halfrond = het halfrond ten oosten van de nulmeridiaan.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Plaatsen die op het oostelijk halfrond liggen liggen op O.L. (oosterlengte).
Plaatsen die op het westelijk halfrond liggen liggen op W.L.(westerlengte).

Lengtecirkel of meridiaan = halve cirkel die van de noordpool naar de zuidpool loopt.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Welke plaats ligt op 20° Z.B. en 40 °W.L.?

Slide 8 - Diapositive


Welke plaats ligt op 20° Z.B. en 40 °W.L.?
A
1
B
2
C
3
D
B

Slide 9 - Quiz

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Leerdoel
In deze les 
- leer je hoe de aarde is opgedeeld in lengteligging.
- leer je wat lengtecirkels of meridianen zijn.
- leer je wat de geografische lengte is.
- oefen je met het bepalen van de geografische lengte en de breedte van een plaats.

Slide 10 - Diapositive

40° Z.B. en 20 ° W.L.
20° N.B. en 20 ° O.L.
Extra oefenen
20° Z.B. en 60 ° O.L.
60° N.B. en 40 ° W.L.
40° N.B. en 20 ° O.L.
20° Z.B. en 40 ° W.L.

Slide 11 - Diapositive


Een meridiaan is hetzelfde als een breedtecirkel.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Waar ligt 9?
Schrijf het antwoord even op een blaadje.

Slide 13 - Diapositive


9 ligt op ...
A
20° Z.B. en 40 °W.L.
B
20° N.B. en 40 °O.L.
C
40° Z.B. en 20 °O.L.
D
40° N.B. en 20 °W.L.

Slide 14 - Quiz

Waar ligt 9?

Slide 15 - Diapositive


Een plaats die op 20° Z.B. en 40 °W.L. ligt ligt dichter bij de evenaar dan een plaats die op 40° N.B. en 20 °O.L. ligt.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz