10.4 Voortplanting met Bloemen

10.4 Voortplanting met Bloemen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

10.4 Voortplanting met Bloemen

Slide 1 - Diapositive

Insectenbloemen
Insect verzamelt nectar.

Stuifmeel plakt aan insect, en plakt aan de stempel bij dezelfde/ andere bloem.

Slide 2 - Diapositive

Windbloemen
De wind neemt het stuifmeel mee.
Komt op de stempels van andere bloemen.

Slide 3 - Diapositive

Mensen met hooikoorts zijn allergisch voor stuifmeelkorrels. Van welke planten komen deze stuifmeelkorrels?
A
windbloemen
B
insectenbloemen
C
zowel wind- als insectenbloemen
D
alleen van gras

Slide 4 - Quiz

bestuiven en bevruchten

Bestuiven = stuifmeel komt (door insect of wind) op de stempel 

De stuifmeelkorrel vormt een buis door de stijl naar beneden, richting de vruchtbeginsels (met daarin de eicellen).

Bevruchten = kern van stuifmeelkorrel en eicel smelten samen - bevruchte eicel

Slide 5 - Diapositive

Hoe onstaan zaden en vruchten?
Na de bevruchting begint alles te groeien:

1. het vruchtbeginsel van de stamper groeit uit tot een vrucht

2. binnenin het vruchtbeginsel groeien alle zaadbeginsels waarbij de eicel is bevrucht uit tot een zaadje

Slide 6 - Diapositive

Als een plantje ontkiemt dan gebruikt het eerste het reservevoedsel uit de zaadlobben. Hoe komt het plantje aan zijn voedsel als dit reservevoedsel op is?

Slide 7 - Question ouverte

Een appel valt van de boom en ligt direct onder de boom op de grond. Is dit een geschikte plek om te ontkiemen? Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Question ouverte


Juist of onjuist?
Een paardenbloem is een windbloeier.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Beheers  je de volgende leerdoelen?
  1. Je kunt uitleggen wat de voortplantingsorganen en -cellen van planten zijn.
  2. Je kunt uitleggen hoe een bloem bestoven wordt.
  3. Je kunt uitleggen hoe een bloem bevrucht wordt.
  4. Je kunt uitleggen hoe zaadjes en vruchten ontstaan.
  5. Je kunt uitleggen waaruit de levenscyclus van een plant bestaat.
  6. Je kunt uitleggen hoe stuifmeel en zaden worden verspreid.

Slide 10 - Diapositive

Zijn er nog vragen over 10.4?

Slide 11 - Carte mentale