Project grammatica, spelling en formuleren les 9

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Grammatica woordsoorten H4

Deze les

- Terugblik

- Lesdoel

- Uitleg

- Startopdracht

- Samen doen

- Zelf aan de slag

- Reflectie

Hij is getrouwd met zijn grote liefde.

Wat is "met zijn grote liefde"?

1. lijdend voorwerp
2. voorzetsel voorwerp

Hij staat stil bij het stoplicht.

Wat is "bij het stoplicht"?

1. bijwoordelijke bepaling
2. voorzetsel voorwerp

Op 4 mei staan we stil bij alle oorlogsslachtoffers.
Wat is "bij alle oorlogsslachtoffers"?

1. bijwoordelijke bepaling
2. voorzetsel voorwerp

Ik verveel me vaak tijdens de les.

Wat is "me"?

1. wederkerend werkwoord
2. wederkerend voornaamwoord
3. wederkerig voornaamwoord

Wij haasten ons om de trein te halen.

Wat is "haasten"?

1. wederkerend werkwoord
2. wederkerend voornaamwoord
3. wederkerig voornaamwoord

Zij snijdt de appel.

Wat is "snijdt"?

1. werkwoord
2. wederkerend werkwoord

Zij snijdt zich aan het mes.

Wat is "snijdt"?

1. werkwoord
2. wederkerend werkwoord

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Benoem het bijvoeglijk naamwoord:
Sommige hobby's zijn levensgevaarlijk.

Lesdoel

- Je kunt bijwoorden benoemen.

- Je kunt het verschil tussen een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord herkennen.

Bijwoord

• Een bijwoord is een woord dat bijvoorbeeld een tijd of plaats aangeeft, of zegt hoe, hoe vaak of hoeveel iets gebeurt.

- Hij komt altijd te laat.

- We gaan daar eten.

- Vanavond zal ik met je dansen!

Bijwoorden kun je indelen in categorieën:

Bijwoord

Van sommige bijwoorden is niet helemaal duidelijk wat ze benoemen, maar het zijn wel bijwoorden: ook, natuurlijk, misschien, gelukkig, helaas, bijvoorbeeld enzovoort.

Een bijwoord kan ook iets over een ander woord zeggen, bijvoorbeeld over een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of ander bijwoord:

Dat is een zeer goede acteur. (zeer zegt iets over goede)

Hij werkt hard. (hard zegt iets over werkt)

De docent kan ontzettend goed uitleggen. (ontzettend zegt iets over goed)

Bijwoord vs bijvoeglijk naamwoord

Sommige woorden zijn altijd een bijwoord:

Voorbeeld: vaak, ook, misschien, nergens, meestal.

Bij andere woorden hangt het van de zin af of ze als bijwoord of als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt:

Het zijn slordige types. slordig = bn

Ze schrijven slordig. slordig = bw

Dit zijn de verschillen.

Een bijvoeglijk naamwoord:

• hoort bij een zelfstandig naamwoord;

• verandert van vorm als het lidwoord en zelfstandig naamwoord daarom vragen:

– De goede acteur / Een goede acteur verdient veel.

– Het goede boek / Een goed boek is verfilmd.

Een bijwoord:

• hoort juist niet bij een zelfstandig naamwoord;

• verandert nooit van vorm.

Samen oefenen

Maak opdracht 1 op bladzijde 63

Eerste zin samen.

Zelf oefenen

Maak opdracht 3, 4, 7, 8, 11

5 minuten in stilte.

Klaar?

Maak de test jezelf online.

Lesdoel

- Je kunt bijwoorden benoemen.

- Je kunt het verschil tussen een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord herkennen.

Vergelijk het bijvoeglijk naamwoord met het bijwoord. Benoem een verschil en een overeenkomst.