Eindtoets biologie oefenen

Wat hebben plantaardige cellen wel dat dierlijke cellen niet hebben?
A
celkern en celwand
B
celwand en cytoplasma
C
bladgroenkorrels en celwand
D
Bladgroenkorrels en cytoplasma
1 / 49
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat hebben plantaardige cellen wel dat dierlijke cellen niet hebben?
A
celkern en celwand
B
celwand en cytoplasma
C
bladgroenkorrels en celwand
D
Bladgroenkorrels en cytoplasma

Slide 1 - Quiz

Je ziet hiernaast 2 cellen. Van wie zijn deze cellen?
A
1=Schimmel 2=Bacterie
B
1=Schimmel 2=Dier
C
1=Bacterie 2=Schimmel
D
1=Bacterie 2=Dier

Slide 2 - Quiz

Je ziet hiernaast 2 cellen. Van wie zijn deze cellen?
A
3=Schimmel 4=Plant
B
3=Schimmel 4=Dier
C
3=Plant 4=Schimmel
D
3=Plant 4=Dier

Slide 3 - Quiz

Sleep de onderdelen van de plantaardige cel naar de goede plek. 
vacuole
celwand
celplasma/ cytoplasma
celmembraan
bladgroenkorrel

Slide 4 - Question de remorquage

zet de organisme bij de juiste cellen. 

Slide 5 - Question de remorquage

weefsel
weefsel
weefsel
weefsel
weefsel
orgaanstelsel

orgaanstelsel

cel
cel
cel
cel
cel
orgaan
orgaan
orgaan
orgaan
organisme
organisme

Slide 6 - Question de remorquage

Huidmondje
Nerf
Opperhuid-cellen
Cellen met bladgroen

Slide 7 - Question de remorquage

Gevoelszenuwen geleiden impulsen van ....
Wat zie je in de afbeelding?
A
zintuigen
B
impuls
C
zenuwcel
D
prikkel

Slide 8 - Quiz

Welk van deze
zenuwcellen is
een gevoelszenuwcel?
A
helemaal links
B
helemaal rechts
C
in het midden

Slide 9 - Quiz

Gevoelszenuwen geleiden impulsen van ....
A
zintuigen naar het ruggenmerg
B
het ruggenmerg naar zintuigen
C
spieren naar het ruggenmerg
D
het ruggenmerg naar spieren

Slide 10 - Quiz

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit ..
A
grote hersenen en zenuwen
B
grote hersenen, ruggenmerg
C
grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
D
zenuwen, grote hersenen en kleine hersenen

Slide 11 - Quiz

Welk nummer is de bewegingszenuw?
A
Nummer 2
B
Nummer 5
C
Nummer 6
D
Nummer 7

Slide 12 - Quiz

Hoe komt het geluid je oor binnen?
Gehoorgang
Trommelvlies
Gehoorbeentjes
Slakkenhuis
Gehoorzenuw

Slide 13 - Question de remorquage

Lagen van de huid
Opperhuid
lederhuid
Onderhuids bindweefsel

Slide 14 - Question de remorquage

warm
koud
rode huid
bleke huid
nauwe bloedvaatjes
wijde bloedvaatjes
zweet
haartjes  rechtop
haartjes  liggen

Slide 15 - Question de remorquage

Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
oogzenuw
lens
Hoornvlies

Slide 16 - Question de remorquage

Beschermt het oog tegen vuil en te fel licht
Beschermt het oog tegen uitdroging
Verspreidt traanvocht over het oog
Zorgt ervoor dat zweet langs het oog loopt
Produceert traanvocht
Ooglid
Traanklier
Traanvocht
Wenkbrauw
Wimper

Slide 17 - Question de remorquage

In een voedselkringloop worden de voedingsstoffen doorgegeven tussen de:
A
Planten en dieren
B
Schimmels en dieren
C
De 4 rijken
D
Alleen de dieren

Slide 18 - Quiz

Wie zijn de producenten van het voedselkringloop
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 19 - Quiz

In de voedselkringloop is de vliegenzwam een ... ?
A
Producent
B
Afvaleter
C
consument
D
Reducent

Slide 20 - Quiz

Hoe worden de planten in een voedselweb genoemd?
A
consumenten
B
reducenten
C
producenten

Slide 21 - Quiz

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 22 - Quiz

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 23 - Quiz

Afvaleters
Consumenten
Reducenten

Slide 24 - Question de remorquage

Producenten
Consumenten
Reducenten
Afvaleters
Mineralen

Slide 25 - Question de remorquage

T3
kringloop
voedselketen
voedselweb

Slide 26 - Question de remorquage

Consumenten
Afvaleters
Reducenten
Producenten

Slide 27 - Question de remorquage

Gehoorzenuw
slakkenhuis
gehoorbeentjes
evenwichts orgaan
trommelvlies
buis van Eustachius
oorschelp
gehoorgang

Slide 28 - Question de remorquage

Producenten
Voedselketen
Reducenten
Voedselweb
Consumenten

Slide 29 - Question de remorquage

Nodig voor verbranding
Ontstaat bij verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
(Energie)
Glucose

Slide 30 - Question de remorquage

Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
Brandstof

Slide 31 - Question de remorquage

De formule van fotosynthese
Wat de plant nodig heeft voor fotosynthese.
Komt vrij na de fotosynthese.
Koolstofdioxide
Water
Glucose
Licht
Zuurstof

Slide 32 - Question de remorquage

Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?
Wat maakt een plant bij fotosynthese?

Slide 33 - Question de remorquage

Nodig voor fotosynthese
Ontstaat bij fotosynthese
Reactie van fotosynthese

Zuurstof

Koolstofdioxide

Water

Licht

Glucose

Slide 34 - Question de remorquage

Verbranding
\Fotosynthese

Slide 35 - Question de remorquage

Hieronder zie je een levenscyclus van een eenjarige plant, waarin de processen bij de stappen nog niet zijn ingevuld. Lees de tekst goed en sleep de begrippen naar de juiste plek in het stappenplan.
Er ontstaat een volwassen plant met bloemen
Zaadje ontkiemt
De zaden worden verspreid
Er ontstaan vruchten en zaden

Slide 36 - Question de remorquage

Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
Energie
Brandstof

Slide 37 - Question de remorquage

Is het een voedingsmiddel of een voedingsstof?
Voedingsmiddel
Voedingsstof
Appelsap
Eiwitten
Vitaminen
Aardappels
Vetten

Slide 38 - Question de remorquage

De functie van het verteringsstelsel is het omzetten van...................... in ....................
Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van.....................

De enzymen in...................... zorgen ervoor dat voedingsstoffen........................ worden afgebroken. Voedingsstoffen die...................... door de darmwand heen kunnen worden omgezet in verteringsproducten. Verteringsproducten kunnen...........................door de darmwand heen.
Verteringssappen
Verteringssappen
Sneller
Langzamer
Voedingsstoffen
Voedingsproducten
Wel
Niet

Slide 39 - Question de remorquage

1
Rechterboezem
2
3
4
5
6
7
8
Aorta
Longen
Linkerboezem
Longader
Rechterkamer
Linkerkamer
Longslagader

Slide 40 - Question de remorquage

Longader
Aorta
Holle ader
Long slagader

Slide 41 - Question de remorquage

endeldarm
maag
dunne darm
galblaas
lever
dikke darm
alvleesklier

Slide 42 - Question de remorquage

Neusholte
Keelholte
Luchtpijp
Luchtpijptakken
Luchtpijptakje
Longblaasjes
Middenrif

Slide 43 - Question de remorquage

Verteringssap
Voedingsstoffen die verteerd worden
Alleen zetmeel
Alleen eiwitten
Koolhydraten,
eiwitten en vetten
Koolhydraten
en eiwitten
Alvleessap
Darmsap
Maagsap
Speeksel

Slide 44 - Question de remorquage

Longen
Longslagader

Longader
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer

Slide 45 - Question de remorquage

12vingerige darm
Maag
Mondholte
Speekselklier
Galblaas
Lever
Tong
Slokdarm

Slide 46 - Question de remorquage

Hypofyse
Schildklier
Alvleesklier
Bijnieren
Eierstokken
Teelballen

Slide 47 - Question de remorquage

Lever
Nier
Aorta 
Longen
Wervelkolom
Hart
Maag
Luchtpijp
Borstbeen
Galblaas

Slide 48 - Question de remorquage

Nieren : sleep de onderdelen naar de juiste plaats
Niermerg
nierschors
urineleider
nierslagader
nierader
nierbekken

Slide 49 - Question de remorquage