Thema 3, basisstof 6B en 5K

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Thema 3, B6B, B5K

5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!

Wat gaan we vandaag doen?

 opstarten 

Uitleg basisstof 5 (Kader)/Aan de slag Basis

Uitleg basisstof 6 (Basis) / Aan de slag Kader

 zelfstandig aan de slag 

afsluiten

Uitleg Kader

Kader: Lees de tekst eerst en maak dan de opdrachten
Klaar? Check of je alle basisstoffen af hebt (Samenvatting en opdrachten)

Herhaling

• Wat is de P generatie?
• Hoe schrijf je homozygoot dominant?
• Hoe schrijf je dominant recessief?
• Hoe schrijf je homozygoot dominant?
• Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?
• Wat is de eerste stap bij een stamboom invullen?

Ongeslachtelijke voortplanting

• In de landbouw wordt ongeslachtelijke voortplanting toegepast
• Dan hoef je geen kruising te doen!
• Waarom?
• Nakomelingen zijn identiek
• Stekken: kan thuis ook!
• Aardappelplant: knollen
  

Geslachtelijke voortplanting

• Bij geslachtelijke voortplanting worden er steeds nieuwe, unieke fenotypen gemaakt
• Door zaadcellen en eicellen
• Kijk maar in de klas
• Verschillende genotypen = verschillende fenotypen

Mutaties

• Bij een gewone celdeling wordt het genotype van de moedercel doorgegeven aan de dochtercellen
• Het genotype kan (soms) hierbij beschadigen
• Een plotselinge verandering van het genotype: mutatie
  

Mutaties

• Bij de gewone celdeling is er maar 1 cel die wordt aangepast
• De gevolgen van een mutatie is een geslachtscel kunnen veel meer gevolgen hebben, waarom?
• Stel je voor: een gemuteerde zaadcel bevrucht een eicel
  

Mutagenen

• Bepaalde stoffen kunnen er voor zorgen dat deze mutaties vaker plaatsvinden
• Asbest
• UV-straling
• Sigarettenrook
• Andere stralingen, voorbeeld?
  

Mutatie en kanker

• Kanker is een plotselinge mutatie in een lichaamscel, deze kan overal ontstaan
• De cel heeft een afwijking dat hij ongeremd gaat delen
• De gedeelde cellen hebben ook deze mutatie

Uitleg Basis

Kader: Lees de tekst eerst en maak dan de opdrachten

gewervelden

1. Vissen
2. Amfibieën
3. Reptielen
4. Vogels
5. Zoogdieren
6. Welke zijn wij?

Determineren

• Het op naam brengen van organismen
• Hiervoor gebruiken we kenmerken van organismen
• We gebruiken een determinatietabel

Determineren

• Je begint bij stelling 1a en 1b. Aan welke stelling voldoet het organisme, dat jij wilt determineren?
  
• Noteer de stelling, waaraan het organisme voldoet, bijvoorbeeld 1a.
  
• Lees nu achter stelling 1a naar welke volgende stap je moet gaan. Achter stelling 1a staat 5, dus je gaat nu naar de twee stellingen onder 5 (5a/5b).

Determineren

• Lees wederom beide stellingen en noteer de stelling, waaraan het organisme voldoet.
  
• Ga zo door tot je eindigt bij een stelling waar de naam van het organisme aangegeven staat.
• Eerst even oefenen:

Zelfstandig aan de slag

Eerste 10 minuten in stilte zelfstandig

Tweede 10 minuten mag je overleggen

Bezig t/m basisstof 6 van thema 3 (Basis)

Bezig t/m basisstof 5 van thema 3 (kader)