M4 3.2 2324

Meld je aan bij LessonUp zodat je alle lessen kan nalezen: Klascode  THZRB
Meld je aan bij de Eindexamensite met klascode: YCWLT
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

Éléments de cette leçon

Meld je aan bij LessonUp zodat je alle lessen kan nalezen: Klascode  THZRB
Meld je aan bij de Eindexamensite met klascode: YCWLT

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen? 
Bespreken: Vaardigheden Betrouwbaarheid van een bron.
Uitleg H 3.2
Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Vaardigheiden
Hoe interpreteer je bronnen?


Slide 3 - Diapositive

Welke soorten bronnen zijn er?
  • Beeldbron: plaatje/foto/spotprent/strip/video
  • Tekstbron
  • Geluidsbron

  • Gebouwen, ruïnes ed.
  • Voorwerpen (schilderijen, beelden, potjes etc) 


Slide 4 - Diapositive

Historische vaardigheden op het examen: 
Wat moet je kunnen?
  1. De betrouwbaarheid van een bron bepalen.
  2. Je moet kunnen bepalen of een bron bruikbaar is
  3. Je moet kunnen bepalen of iets een feit of een mening is. 
  4. Oorzaak en gevolg 
  5. Verandering en continuïteit 
  6. Inleven/mening vormen 


Oefenen met bronnen? Zie blz 188 t/m 193

Slide 5 - Diapositive

Masterclass Bronnen

Slide 6 - Diapositive

Vaardigheden - Bruikbaarheid 
Hoe bepaal je de bruikbaarheid van een bron? 

  • Bij het beoordelen van bronnen op bruikbaarheid kijk je of een bron een antwoord geeft op de vraag die je hebt gesteld. 
  • De bron hoeft niet de hele vraag te beantwoorden, maar in ieder geval wel een deel. 
Als dat het geval is kan er gesproken worden van een bruikbare bron.

Slide 7 - Diapositive

Vaardigheden - Betrouwbaarheid
  • Persoon: Wie heeft de bron gemaakt?  
  • Tijd: Wanneer is de bron gemaakt? Toen of later?
  • Plaats: Waar is de bron gemaakt?
  • Bedoeling: Wat is het doel van de maker? Wil ie iets goedpraten? Verkopen? 
  • Informatie: Hoe kwam de maker aan de informatie? 







Verwar de bruikbaarheid van een bron niet met de betrouwbaarheid
Bij de betrouwbaarheid van een bron geef je vaak aan waarom je een bron wel EN waarom je een bron niet/minder betrouwbaar vindt. 

Slide 8 - Diapositive

Stel: Je doet onderzoek naar het leven in de SU 
Is deze bron betrouwbaar? Is de bron bruikbaar
Een herinnering van iemand uit de Sovjet-Unie (1935):

Bijna iedere nacht reed de zwarte bus door de stad om mensen te
arresteren. Ik was altijd bang dat hij voor mijn huisdeur zou stoppen. En
inderdaad, op een nacht was het zover. Een speciaal commando stormde
mijn huis binnen. Ik werd afgevoerd in de bus. De rit duurde heel erg lang.
Ik was totaal uitgeput. Bij aankomst werden onze spullen ingenomen. Ik
had geen naam meer, ik was gevangene nummer 194021. Ik werd ervan
beschuldigd dat ik had meegeluisterd naar een grap over Stalin.

                         Persoon - Tijd - Plaats - Doel - Informatie


Slide 9 - Diapositive

Stel: Je doet onderzoek naar leven in de Sovjetunie. 
Is deze bron betrouwbaar? Is deze bron bruikbaar
Herinneringen van een vrouw uit de Sovjet-Unie over het jaar 1937:

Ik hield van Stalin. Ik ben van hem blijven houden. Zelfs toen ze over hem
gingen schrijven dat hij verkeerde dingen heeft gedaan. Ik bleef van hem
houden. Toen ik onze buurman een nare opmerking over Stalin hoorde
maken, wilde ik hem aangeven bij de geheime politie. Ja, dat meende ik
echt! Ik was in staat mijn eigen vader en moeder, van wie ik hield, aan te geven. Echt waar! 


                             Persoon - Tijd - Plaats - Doel - Informatie

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Waarom is het belangrijk om voorzichtig om te gaan met foto- en beeldbronnen?
A
Beelden kunnen gemanipuleerd zijn.
B
De beelden kunnen vanuit een gewenste hoek genomen zijn.
C
Moderne technieken als deep fakes kunnen beelden veranderen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 12 - Quiz

Denk je dat het dagboek van Anne Frank een betrouwbare bron is als iets wil weten over het leven van joodse onderduikers in de Tweede Wereldoorlog?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Welke totalitaire samenlevingen ontstonden in het Interbellum? 

Waardoor wilden mensen een sterke leider voor hun land
Meld je aan bij LessonUp zodat je alle lessen kan nalezen: Klascode  THZRB
Meld je aan bij de Eindexamensite met klascode: YCWLT

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Welke totalitaire samenlevingen ontstonden in het Interbellum? 

Waardoor wilden mensen een sterke leider voor hun land

Slide 18 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kent de -ismes uit het interbellum
  • Je kan bepalen of een bron betrouwbaar is
  • Ontstaan en ondergang van de Republiek van Weimar 
  • Je kent de bepalingen uit het Verdrag van Versailles
  • Je kan de Bierkellerputsch beschrijven
  • Uitleggen wat het Dawesplan is,
  • De economische, politieke en culturele doelen van het Dawesplan beschrijven
  • De Beurskrach van 1929 beschrijven. 

Slide 19 - Diapositive

Fascisme in Italie 
Communisme
Nationaal Socialisme
Politieke stroming die een autoritaire, nationalistische, totalitaire staatsvorm aanhangt en de democratie verwerpt.
 extreem- rechts 
Politiek streven naar meer land of naar meer macht en erkenning. Een sterke leider. Sterk naionalistisch. Totalitaire staatsvorm. Anti democratisch,  
antisemitisch, racistisch, 
extreem-rechts
Politiek systeem waarbij alles van iedereen is; een samenleving zonder klasses met een leider van het volk. De productie- en consumptiemiddelen zijn gemeenschappelijk eigendom van de staat en dus van de arbeiders.  extreem- links 

Slide 20 - Diapositive

Het verdrag van Versailles

  • Duitsland kreeg als enige de schuld van de oorlog.
  • Duitsland moest herstelbetalingen doen.
  • Duitsland moest afstand doen van zijn koloniën.
  • Duitsland mocht alleen nog een staand leger hebben (ca 100.000 man)
  • Duitsland verloor 12% van zijn grondgebied aan o.a. Tsjechië, Polen, Frankrijk.
Je kent de bepalingen uit het Verdrag van Versailles

Slide 21 - Diapositive

Je kan uitleggen hoe en wanneer de Republiek van Weimar is ontstaan.

Slide 22 - Diapositive

De voorstelling die de oude  generaals over de Duitse nederlaag lieten zien: een gemene, rode (lees: communistische) boef steekt de dappere Duitse soldaat een mes in de rug. Ofwel Duitsland is verraden door de communisten...
De Dolkstootlegende

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Je kan uitleggen hoe de Bierkellerputsch verliep en de rol van Hitler uitleggen.

Slide 25 - Diapositive

Je kan uitleggen hoe de Bierkellerputsch verliep en de rol van Hitler uitleggen.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Je kan uitleggen hoe het Dawesplan werkt en waarom dit gunstig was voor zowel Duitsland als de VS. 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Slide 35 - Vidéo

Je kan een beschrijving geven van de Beurskrach en wereldcrisis van 1929 en de gevolgen voor Europa beschrijven. 

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Vidéo

Adolf Hitler is geboren in Oostenrijk.
Op zijn 16e wordt hij van school gestuurd. 
De Eerste Wereldoorlog breekt uit. Hitler meldt zich voor het leger.
Hitler gaat bij een politieke partij. Hij wil winnen van de regering. Dit mislukt, hij wordt opgepakt. 
Als Hitler vrij komt gaat hij opnieuw de politiek in. Er komt een economische cirsis.

Slide 39 - Question de remorquage

Wat is de dolkstootlegende?
A
Complottheorie dat de Duitsers de oorlog niet hadden verloren als ze door hadden gevochten
B
Complottheorie dat de Duitse legerleiding ontvoerd was door de Fransen
C
Complottheorie dat de Duitse ministers de vrede sloten zonder overleg met de legerleiding
D
Complottheorie dat de Duitse legerleiding de vrede had getekend zonder overleg met de Duitse Keizer

Slide 40 - Quiz

De inflatie in de Republiek van Weimar was een gevolg van:
A
De bierkellerputsch van Hitler
B
De beurskrach
C
Het bijdrukken van geld om de herstelbetalingen te kunnen betalen
D
Het Dawesplan

Slide 41 - Quiz

Wanneer was de Beurskrach?
A
1929
B
1925
C
2008
D
1933

Slide 42 - Quiz

Wie waren er schuldig aan het Duitse verlies van WO I, volgens de dolkstootlegende?
A
alleen de joden
B
alleen de communisten
C
alleen de nieuwe regering van Duitsland
D
zowel de joden als de communisten

Slide 43 - Quiz

Wat houdt het Dawesplan in?
A
Duitsland krijgt lening van VS voor o.a. herstelbetalingen
B
Duitsland begint weer met het betalen van herstelbetalingen
C
Frankrijk en Engeland verlagen de herstelbetalingen
D
Frankrijk en Engeland geven Duitsland uitstel van de herstelbetalingen

Slide 44 - Quiz

Wat was de Bierkellerputsch?
A
communistische revolutie in 1917
B
staatsgreep van Mussolini in 1922
C
staatsgreep van de nazi's in 1923
D
schoonmaken van de bierkelder in 1919

Slide 45 - Quiz

Aan de slag
Verplicht 
Lezen H3.2
Maken open en gesloten vragen

Keuze
Invulsamenvatting  maken  
Oefen met bronnen
Leerdoelen/bouwstenencheck  of kwartet
Examensite Interbellum en WOI oefenen
LessonUp Filmpjes uit deze les kijken
Oefen met Quizlet de begrippen van H3
Meld je aan bij LessonUp zodat je alle lessen kan nalezen: Klascode  THZRB
Meld je aan bij de Eindexamensite met klascode: YCWLT

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Lien