Oefentoets project Kwaliteitszorg

OEFENTOETS PROJECT KWALITEITSZORG
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
CommunicatieMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

OEFENTOETS PROJECT KWALITEITSZORG

Slide 1 - Diapositive

Wat is een ander woord voor de PDCA cirkel?
A
Cirkel van invloed
B
Cirkel van Deming
C
Cirkel van verbetering
D
Cirkel van actie

Slide 2 - Quiz

Een begeleider vergeet medicatie aan een cliënt te geven. Het medicijn is erg belangrijk voor de cliënt en de cliënt wordt ziek als hij het niet heeft gekregen.
A
mens
B
machine
C
materiaal
D
methode

Slide 3 - Quiz

Een begeleider vergeet medicatie aan een cliënt te geven. Het medicijn is erg belangrijk voor de cliënt en de cliënt wordt ziek als hij het niet heeft gekregen.
A
mens
B
machine
C
materiaal
D
methode

Slide 4 - Quiz

De rolstoel van een cliënt is kapot en deze kan pas volgende week gemaakt worden. De cliënt kan nu niet zelfstandig rijden.
A
mens
B
machine
C
materiaal
D
methode

Slide 5 - Quiz

De verschillende teamleden hebben niet dezelfde aanpak waardoor cliënten onrustig kunnen worden
A
mens
B
methode
C
materiaal
D
machine

Slide 6 - Quiz

De CV ketel gaat kapot. Cliënten kunnen daardoor een aantal dagen niet douchen. Familieleden zijn hier ontevreden over.
A
mens
B
methode
C
materiaal
D
machine

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de zeven stappen van de kwaliteitscirkel? Zet ze in de goede volgorde (juiste antwoord volgende dia)

Slide 8 - Question ouverte

Stappen kwaliteitscirkel
1.  Afbakenen onderwerp
2. Vaststellen van het huidige probleem
3. Bepalen knelpunten (visgraatdiagram)
4. Bepalen van wensen en doelen
5. Beeldvorming van nieuwe situatie schetsen
6. Formuleren voorstellen en concrete aanpak
7.  Uitwerken van de nieuwe voorstellen en aanpak

Slide 9 - Diapositive

Wat bedoelen ze met: Kwaliteit is relatief begrip?
A
Moeilijk te definiëren
B
Kwaliteit is voor iedereen anders
C
Er moet altijd kwaliteit zijn
D
Organisaties moeten altijd met kwaliteit bezig zijn

Slide 10 - Quiz

Wat is ethiek?
A
Nadenken over goed handelen in een lastige situatie
B
Juist handelen
C
Onjuist handelen
D
Snel een keuze maken over wat je moet doen

Slide 11 - Quiz

Gelukkig hoef je je in het dagelijks werk niet steeds af te vragen welke handeling goed is
en welke fout. Veel ethische vragen worden beantwoord door: geldende wetgeving, beroepscode, protocollen en richtlijnen.

Wat is een beroepscode?
A
Beleidsplan van de instelling waar je werkt
B
Een boek met alle normen en waarden van het beroep
C
Code om de kluis te kraken

Slide 12 - Quiz

Wat is géén kwaliteitsniveau?
A
micro
B
meso
C
mano
D
macro

Slide 13 - Quiz

De gestructureerde manier van intervisie en het gezamenlijk uitdiepen van een situatie draagt het bij aan je
deskundigheidsbevordering. Niet alleen als jij de inbrenger van een situatie bent, maar ook als deelnemer leer je veel.

A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Een incidentenregistratiesysteem zoals het MIC of MIP protocol registreert en evalueert incidenten.

Wat is géén doel van MIC/MIP?
A
inzicht voor de instelling welke incidenten er zoal plaatsvinden
B
de schuldige kun je in kaart brengen en krijgt een straf
C
oorzaken van incidenten achterhalen
D
maatregelen treffen om dit in de toekomst te voorkomen

Slide 15 - Quiz