VOORBEELDSLIDES

VOORBEELDSLIDES
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 45 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

VOORBEELDSLIDES

Slide 1 - Diapositive

Thema 1: De column

Slide 2 - Diapositive

Les 2 - Leesvaardigheid - begintest
pg.17

Slide 3 - Diapositive

1. Meningen over talenkennis
pg.17

Slide 4 - Diapositive

Brainstorm
Neem een apart blad:
  • Kies het onderwerp waarover je column zal gaan. 
Verwerk de algemene kenmerken in je eigen column. Leg in een brainstorm de grote lijnen van je column vast:
  • Zoek naar een verrassende invalshoek: wat wil je kwijt over het onderwerp?
  • Wees subjectief: wat is jouw mening? Wat wil je meegeven aan de lezer?
  • Wat wil je de lezer meegeven over het onderwerp? Waarover wil je de lezer laten nadenken? Waarmee wil je de lezer raken? Welke anekdote of wil je vertellen?
timer
10:00

Slide 5 - Diapositive

Tussenstop 1
Academische woordenschat 
inoefenen

Slide 6 - Diapositive

1. Wat is een column?
pg.30

Slide 7 - Diapositive

Algemene kenmerken van het genre

Slide 8 - Diapositive

Column
Veel kranten en tijdschriften werken met columnisten. Die schrijven columns: teksten van rond de 500 woorden waarin ze een link leggen tussen hun eigen leven en onderwerpen die in het nieuws zijn. Meestal heeft een columnist een uitgesproken gedachte of een sterke mening over iets en schrijft die op een pittige manier op, vaak met gebruik van humor.

Slide 9 - Diapositive

We bekijken een column

We lezen de tekst eerst oriënterend



pg.30

Slide 10 - Diapositive

We lezen de column intensief
Je krijgt de tekst op papier. Lees hem door en neem een markeerstift. 

pg.30
timer
5:00
Smartschool - Nederlands 6BCW/6WW - documenten - thema 1 - Aya Sabi - Ik heb de taal in bruikleen. 

Duid aan:
  • Waar laat Aya haar emoties duidelijk zien?
  • Wanneer gebruikt Aya bepaalde vormen van humor?

Slide 11 - Diapositive

Stijlelementen van de column uitdiepen

Slide 12 - Diapositive

Vier op een rij
We oefenen een aantal stijlfiguren aan de hand van het spel vier op een rij.
  • In groepjes van 4: twee tegen twee.
  • Beantwoord de vraag: Van welk stijlfiguur is dit een voorbeeld?
  • Heb je de vraag juist? Kleur dan een bolletje in. Zorg dat je zo snel mogelijk vier op een rij hebt.
timer
15:00

Slide 13 - Diapositive

We bekijken een column

We lezen de tekst eerst oriënterend



pg.32

Slide 14 - Diapositive

Verwerking: hand-outs + bookwidget
Open de hand-outs 
Smartschool - Nederlands 6BCW/6WW - documenten - thema 1 - De column 
  • De column HAND-OUT
  • Hulpkaart stijlfiguren en stijlfouten

Maak de bijhorende oefeningen in bookwidgets:
oefeningen - thema 1 - De column 
  • Column: Jeroen Olyslaegers
  • Column: Jelle Dehaen

timer
15:00

Slide 15 - Diapositive

Stijlfouten
Je eigen stijl laat je toe om herkenbaar te zijn, op te vallen en je te onderscheiden van andere sprekers en schrijvers. Toch kun je keuzes maken die de aandacht van je boodschap zullen afleiden of die een lachwekkend effect kunnen hebben op je publiek.  

Slide 16 - Diapositive

Vanzelfsprekend is het uiteraard belangrijk om op tijd te komen!


Wat gebeurt hier?

Slide 17 - Diapositive

Verwerking: hand-out + bookwidget
Open de hand-out voor een overzicht van alle stijlfiguren en stijlfouten
Smartschool - Nederlands 6BCW/6WW - documenten - thema 1 - De column - Hulpkaart stijlfiguren en stijlfouten

Maak de bijhorende oefening in bookwidgets:
oefeningen - thema 1 - De column - stijlfouten

timer
15:00

Slide 18 - Diapositive

2. Een bijzonder genre: de gesproken column

pg.33

Slide 19 - Diapositive

een essay schrijven

Slide 20 - Diapositive

Het schrijfproces
Een goede tekst schud je niet zomaar uit je mouw; er komt namelijk een heel proces bij kijken. 
  • Je denkt na over je persoonlijke visie
  • Je zoekt en selecteert informatie over een specifiek onderwerp
  • Je ordent je ideeën en de informatie volgens een logische structuur 
  • Je formuleert de inhoud op een heldere en correcte manier.

Om een schriftelijke opdracht tot een goed einde te brengen, is het belangrijk dat je het schrijfproces opdeelt in verschillende stappen. 

Slide 21 - Diapositive

Wat zijn de afspraken?
We schrijven een essay over een literair onderwerp. Dit doe je aan de hand van een interpretatievraag. We werken in fases:
  1. Oriënteren - maandag 22/4
  2. Voorbereiden + schrijven - maandag 29/4
  3. Eerste versie - maandag 6/5
  4. Feedbacksessie  - maandag 13/5
  5. Finale versie - maandag 27/5
Elke fase wordt apart beoordeeld. Je finale essay is minstens 1000 woorden.


Slide 22 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert
  • een gestructureerd essay schrijven waarbij je inhoud en vorm afstemt op het doel (betogend of beschouwend) en publiek (onbekend, formeel).
  • kritisch informatie verwerven en verwerken om een onderbouwde mening over te brengen of de lezer een mening te laten vormen op basis van feiten.
  • correct naar bronnen verwijzen
  • helder en overtuigend schrijven
  • feedback geven op je eigen werk en dat van elkaar


Slide 23 - Diapositive

Soorten essays

Slide 24 - Diapositive

Opbouw - titel en paragraaftitels
de titel
  • De titel van je essay moet lezers niet alleen informeren over het onderwerp, maar ze ook aansporen om je essay te lezen
  • Paragraaftitels doen hetzelfde, maar deze zijn ongebruikelijk in essays (tenzij je essay langer is dan 5 pagina’s).

Slide 25 - Diapositive

Opbouw - titel en paragraaftitels
inleiding
  • Je begint de inleiding van je essay met een pakkende beginzin om de lezer te prikkelen om verder te lezen. Deze beginzin kan een vraag zijn.  

Slide 26 - Diapositive

Opbouw - titel en paragraaftitels
inleiding
Mogelijke beginzinnen:
  • een anekdote 

  • een citaat 

  • een statement

Slide 27 - Diapositive

  • Neem een blad
  • Bekijk de opdracht in Google Classroom: voorbereiding essay en lees de voorstellen rustig door. 
  • Noteer je onderwerp + invalshoek
  • Maak een mindmap met de eerste ideeën die in je opkomen. 
  • Schrap en orden enkele van de ideeën in je mindmap. Welke ideeën houd je over? Dit kunnen je alinea's vormen. 
BRAINSTORM
timer
5:00

Slide 28 - Diapositive

Opbouw - titel en paragraaftitels
Het bouwplan
Wat je nu hebt voorbereid, zal je verwerken in een bouwplan

Slide 29 - Diapositive

Op basis van de centrale vraag en je bronnenonderzoek leg je de stappen vast die zullen leiden naar een antwoord op de vraag. Je doet dit in een bouwplan van de tekst die je zal schrijven.
Maak gebruik van je hand-out "een essay"
  • Herlees de voorbeelden die beschikbaar zijn
  • Volg de vaste opbouw van een essay
  • Gebruik ook de onderdelen van je mindmap om te kijken welke informatie je op welke manier zal verwerken. 
Het bouwplan
timer
5:00

Slide 30 - Diapositive

Stappenplan
Ga naar Google Classroom: Literair essay
Fase 2 - Voorbereiding
  1. Vul het document in op basis van de informatie die je net hebt voorbereid. 
  2. Vul aan waar nodig. 
  3. Vervolledig dit tegen de volgende les!

Slide 31 - Diapositive

We lezen een bron over het onderwerp

Open de link (volgende slide)
We passen de volgende strategieën toe: 
  1. Oriënterend lezen
  2. Globaal lezen
  3. Zoekend lezen

Slide 32 - Diapositive

Intensief lezen
In deze fase ga je de hele tekst doorlezen. 
Bepaal de hoofdpunten
  • De hoofdpunten zijn de inhoudelijke elementen die de auteur gebruikt om de hoofdgedachte uit te werken.
  • Ga op zoek naar de kernzinnen van de alinea’s. Deze zin bevat de belangrijkste informatie. De kernzinnen staan vaak in het begin of het einde van de alinea.
  • Samen vormen de kernzinnen de globale inhoud van de tekst.





Slide 33 - Diapositive

Lees de bron intensief
Na de bron oriënterend en globaal te hebben gelezen, kennen we de volgende informatie:
  • Het onderwerp = de voordelen van lezen
  • De hoofdgedachte = Lezen is van belang voor concentratie, woordenschat, sociale ontwikkeling, wereldbeeld, levensduur...


We achterhalen de globale inhoud (hoofdpunten) van de tekst.

Slide 34 - Diapositive

Globale inhoud
Wat is het belang van lezen? We achterhalen de hoofdpunten die deze vraag beantwoorden. Per twee:




Zoek de kernzin van jouw onderdeel en verzamel de hoofdpunten. De kernzin geeft de belangrijkste informatie weer. Let op, bestaat jouw deel uit twee alinea's? Zoek dan twee kernzinnen.
  1. Een lezende maatschappij
  2. Hogere concentratie, rijkere taal
  3. Ontdek de wereld, maar ook jezelf.
  4. De sociale lezer
  5. Genezing van de ziel. 

Slide 35 - Diapositive

Wat nemen wij hieruit mee?
Wanneer we literatuur bespreken, staan we stil bij de verschillende functies van literatuur. 
Aan de hand van concrete richtvragen bekijk je literaire teksten vanuit deze functies. Dit doen we op verschillende momenten doorheen het schooljaar. 
  1. Verruiming wereldbeeld + culturele vorming
  2. persoonsvorming: reflectie op je eigen leven
  3. sociale vorming: empathie

Slide 36 - Diapositive

Verwerking leesstrategieën: bookwidget
Open de link op de vorige slide
Maak de Bookwidget om de leesstrategieën in te oefenen. 
Ja, dit staat op punten.
Smartschool - Nederlands 5WW/5BCW - oefeningen - thema 2 - Leesstrategieën: de kwaliteiten van een boekenwurm

timer
15:00

Slide 37 - Diapositive

Groepsopdracht
Welke conflicten komen voor in het verhaal? 


timer
25:00
Google Classroom - Groepswerk: wees onzichtbaar. 
  • Je werkt samen in groepjes van drie.
  • Elke leerling is aan het woord.
  • Je bespreekt de vragen samen. Jullie komen tot een gezamenlijk antwoord.
  • Dit antwoord noteren jullie in volzinnen in een gezamenlijk documentje. Let op je taal!
  • Bekijk de rubriek voor je inlevert!

Slide 38 - Diapositive

Individuele opdracht: interpretatievraag
Functie van literatuur:  Door literatuur leer je iets over het gedrag van anderen. Je leert ook iets over jezelf. In deze opdracht verwoord je je mening over het gelezen fragment:



timer
25:00
Google Classroom - Individuele opdracht: interpretatievraag: wees onzichtbaar. 
  • Je werkt individueel.
  • Je schrijft een uitgebreid antwoord op de interpretatievragen.
  • Je verzorgt je taal.  
  • Bekijk de rubriek voor je inlevert!

Slide 39 - Diapositive

Criteria
Taal

Interpretatie



beleving

  • Je schrijft in volzinnen. Het taalgebruik is gepast. Je maakt geen of één klein taalfoutje.
  • Je beantwoordt de drie vragen grondig en uitgebreid. Je begrijpt de literaire tekst en verwoordt dit in een interpretatie. Je beargumenteert de eigen interpretatie met elementen uit de tekst.
  • Je brengt de tekst in verband met je eigen leven. Je beargumenteert dit gepast en uitgebreid.
/ 3
/ 3
/ 2

Slide 40 - Diapositive

3. Zelf een column maken
pg.35

Slide 41 - Diapositive

Een column schrijven


Bij het schrijven van een column werk je als journalist, maar ook een beetje als romanschrijver. Journalisten baseren zich op feiten, romanschrijvers maken om die feiten verhalen heen die je aan het denken zetten.

Columnisten schrijven over iets waar iedereen op dit moment over praat. Iets dat in de mode is of iets dat ineens opvalt in de maatschappij (rare dikke elektrische fietsen, de domme verspreking van een bekende acteur, of het woord ‘fak’). De columnist helpt je een mening te vormen door jou mee te nemen in zijn/haar denkproces.

Slide 42 - Diapositive

Wat zijn de afspraken?
Je schrijft een onderwerp over een onderwerp naar keuze. Je onderwerp, opbouw en schrijfstijl zijn afgestemd op de kenmerken van een column. Na het schrijven neem je de column op en maak je een gesproken column. 
 
We werken in fases:
  1. Oriënteren - maandag 22/4
  2. Voorbereiden + schrijven - maandag 29/4
  3. Eerste versie - maandag 6/5
  4. Feedbacksessie  - maandag 13/5

Elke fase wordt apart beoordeeld. Je column is 400 - 600 woorden 


Slide 43 - Diapositive

Doel van de les
Op het einde van deze les schrijf je een beoordeling over de trailer van jouw favoriete serie of film. 
  • Eerst leren we meer over de opbouw van een trailer.
  • Nadien staan we stil bij de opbouw van een tekst.
  • Tijdens de lessen schrijft de leerkracht belangrijke woordenschat op bord. Deze kan je gebruiken voor je schrijftaak!

Slide 44 - Diapositive

Criteria
Vlotheid: signaalwoorden 


Correctheid


Duidelijkheid
  • Je tekst leest vlot. Je brengt structuur in je tekst door signaalwoorden / voegwoorden te gebruiken. Er zit voldoende variatie in je keuze. 
Totaal:  12
/ 1,5
  • Je maakt duidelijk wat jij van de trailer vindt en je bent consequent in de uitwerking daarvan. Je onderbouwt je mening met argumenten.
/ 2,5
  • De spelling in je tekst is foutloos. Ook je zinsbouw en het gebruik van leestekens zijn correct.

Slide 45 - Diapositive