Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
ZWW - HWW - KWW
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt onderstaande woordsoorten herkennen:
- zelfstandige werkwoorden
- koppelwerkwoorden
- hulpwerkwoorden
Slide 2 - Diapositive
Theorie
Onderscheid:
werkwoordelijk gezegde --> iemand doet iets
De verpleegkundige heeftvandaag op de IC gewerkt.
naamwoordelijk gezegde --> iemand is iets
Zij is verpleegkundige op de IC.
Slide 3 - Diapositive
Theorie
1. Bepaal wat het belangrijkste werkwoord
of hoofdwerkwoord in de zin is.
Het belangrijkste werkwoord is onmisbaar.
Dit werkwoord bepaalt waar de zin over gaat.
2. Bepaal wat hulpwerkwoorden zijn.
Slide 4 - Diapositive
Theorie
Hebben jullie al plannen gemaakt
voor de meivakantie?
Ik zou veel liever naar een warm land gaan.
Slide 5 - Diapositive
Theorie
Tip: meestal staat hoofdwerkwoord achteraan
in een zin.
Let op: Elke zin heeft éénhoofdwerkwoord,
maar kan meerderehulpwerkwoorden hebben!
Tip: Bij meerdere werkwoorden in een zin
is de pv altijd hulpwerkwoord.
Slide 6 - Diapositive
Theorie
2. Bepaal of het hoofdwerkwoord een
zelfstandig ww heeft of een koppelww.
Heeft de zin een wwg: zelfstandig ww (doen)
Heeft de zin een nwg: koppelww (zijn)
Slide 7 - Diapositive
Theorie
2. Bepaal of het hoofdwerkwoord een
zelfstandig ww heeft of een koppelww.
Ik ga graag naar school.
Ikwil graag naar school gaan.
Ik zou graag naar school willengaan.
Slide 8 - Diapositive
Theorie
De koppelwerkwoorden kun je onthouden
met de zin:
BoBHaDZoVeeLWas
Een koppelwerkwoord koppelt een
eigenschap aan het onderwerp. vb Zij is blij.
Slide 9 - Diapositive
Ezelsbruggetje
B lijven
B lijken
H eten
D unken
Z ijn
V oorkomen
L ijken
W orden
S chijnen
Slide 10 - Diapositive
Theorie
2. Bepaal of het hoofdwerkwoord een
zelfstandig ww heeft of een koppelww.
Gamen is [echt leuk]!
Gamen kan[echt leuk]zijn!
Gamen zou[echt leuk]kunnen zijn!
Slide 11 - Diapositive
Aantekening
Zelfstandig werkwoord: Het belangrijkste werkwoord in de zin, maar geen koppelwerkwoord. vb: Hij had gisteren moeten zwemmen.
Hulpwerkwoord: Niet het belangrijkste werkwoord in een zin, is dus nooit het enige werkwoord in een zin. Kan meerdere keren in een zin voorkomen. vb: Hij had gisteren moeten zwemmen.
Slide 12 - Diapositive
Aantekening
Koppelwerkwoord: een vorm van zijn, worden, blijven, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen. Is het belangrijkste werkwoord van de zin. Staat alleen in een zin met een naamwoordelijk gezegde. vb: Zij blijft een goede voetballer.