VPTH casus 5

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 3

Voorkennis activeren

MS

MS is:

1. Een spieraandoening
2. Aandoening centraal zenuwstelsel

In Nederland zijn er....mensen met MS

1. 8000
2. 24000
3. 16000
4. 30000

Bij wie komt MS het vaakst voor?

1. Vrouwen
2. Mannen

Katheteriseren

Urinewegen

Een nier is 20 cm lang

1. Waar
2. Niet waar

Op de nier ligt de bijnier

1. Waar
2. Niet waar

Er is geen verschil tussen de plasbuis van de man en vrouw

1. Waar
2. Niet waar

De nieren liggen voor in de buikholte

1. Waar
2. Niet waar

In een nefron verzamelt zich de voorurine

1. Waar
2. Niet waar

Urine bestaat voor 90 % uit water

1. Waar
2. Niet waar

Per 24 uur wordt 180 liter urine geproduceerd

1. Waar
2. Niet waar

Bij 1000 ml urine in de blaas krijg je het gevoel dat je moet plassen

1. Waar
2. Niet waar

Door de uitwendige sluitspier van de blaas kun je je plas ophouden

1. Waar
2. Niet waar

Vanuit de nier loopt de urine via de urineleider naar de blaas

1. Waar
2. Niet waar

In de glomerulus vindt de resorptie van vocht uit de voorurine plaats

1. Waar
2. Niet waar

Glucose wordt door de nieren altijd doorgelaten naar de urine

1. Waar
2. Niet waar

Het antidiuretisch hormoon (ADH) bevordert de resorptie van water in de nieren.

1. Waar
2. Niet waar

Aldosteron bevordert de aanmaak van rode bloedcellen in het rode beenmerg en daardoor het zuurstoftransporterend vermogen van het bloed

1. Waar
2. Niet waar

Bij lage bloeddruk wordt renine afgegeven

1. Waar
2. Niet waar