13.4 Nieren

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
13.4 Nieren
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
13.4 Nieren

Slide 1 - Diapositive

Doel en begrippen 13.4
Je leert de anatomie van je nieren
Je leert hoe je nieren stoffen uitscheiden

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Functie van de nieren
Uit het lichaam (bloed) verwijderen van afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en lichaamsvreemde stoffen (afbraakproducten van medicijnen).

Slide 4 - Diapositive

Bouw van de nieren
In de buikholte, bloedtoevoer door de nierslagader (1L/min), afvoer door de nierader.
Urineleiders voeren
aangemaakte urine
af naar blaas
Blaas voert urine af
door de urinebuis/ plasbuis


Slide 5 - Diapositive

Bouw van de nieren
Nier bestaat uit nierschors, 
niermerg en nierbekken.

Een functionele eenheid 
van een nier heet nefron

Slide 6 - Diapositive

Bouw van de nieren
Je hebt in elke nier 1,3 miljoen
nefronen.
Nefron begint in de schors, 
lus naar het merg, terug naar
de schors en dan richting 
nierbekken.




Slide 7 - Diapositive

Glomerulus (bundel haarvaten) binnen een kapsel van Bowman
--> hierin ontstaat zo'n 180 L voorurine per dag, waarvan 99% weer terug naar het bloed gaat. 

Slide 8 - Diapositive

Kapsel van Bowman/ glomerulus
Haarvaten in het kapsel van Bowman zijn sterk vertakt: glomerulus.

Haarvaten hebben poriën-> er kan in korte tijd veel bloedplasma door.

Extra hoge bloeddruk in de glomerulus door verschil diameter tussen aan- en afvoerend slagadertje 

--> ultrafiltratie


Slide 9 - Diapositive

Kapsel van Bowman/ glomerulus
In het filtraat/ de voorurine zitten: water, glucose en andere voedingsstoffen, zouten, ureum, andere afvalstoffen.

Bloedcellen, bloedplaatjes, plasma-eiwitten, micellen blijven in het bloed.

Slide 10 - Diapositive

Voorurine -> urine
In het filtraat/ de voorurine zitten: water, glucose, zouten, ureum, andere afvalstoffen.

1. Glucose, aminozuren, vitaminen en andere voedingsstoffen moet weer terug in de bloedbaan.
2. Water en zouten moeten deels weer terug in de bloedbaan.
3. Ureum en andere afvalstoffen moeten in de voorurine blijven.
4. Extra H+ ionen moeten naar de voorurine (om te voorkomen dat bloed te zuur wordt)

Slide 11 - Diapositive

BINAS 85C
en blz. 191 bron 18

Slide 12 - Diapositive

In het eerste gekronkelde nierbuisje vindt terugresorptie (reabsorptie) plaats. 

Actief transport:
glucose, aminozuren en zouten terug naar het bloed.






Slide 13 - Diapositive

Passief transport:
Door osmose volgt het water (in de richting van de hoogste concentratie stoffen.

80% van het water uit de voorurine gaat hierdoor al terug naar het bloed. 

Slide 14 - Diapositive

Lis van Henle - dalende been
Osmose zorgt voor terugresorptie water in de weefselvloeistof .

Hoe dieper in het niermerg, hoe hoger de osmotische waarde van de omgeving.

Slide 15 - Diapositive

Lis van Henle - stijgende been
Terugresorptie van NaCl, houdt ook de osmotische waarde van het merg hoog.

Slide 16 - Diapositive

Tweede gekronkelde nierbuisje
Actieve terugresorptie van NaCl + HCO3- 

Water volgt weer via osmose (= passief)

Slide 17 - Diapositive

Verzamelbuisje
Het gevormde urine eindigt in het verzamelbuisje. 

In totaal neem je ong. 99% van het water uit de voorurine terug op. 

Er blijft per dag zo'n 1,5 L urine , dat via de urineleider naar de blaas gaat. 

Slide 18 - Diapositive

Maken: 
Stencil Nierwerking

maken opdr. 1 t/m 7 = huiswerk

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Antidiuretisch Hormoon 
(= anti plas hormoon)

Wordt afgegeven door de hypofyse als er een watertekort in het bloed is (te hoge osmotische waarde en lage bloeddruk)

Hormonen - ADH

Slide 21 - Diapositive

Verzamelbuisje
Waterkanalen zorgen voor terugstromen water uit de voorurine naar het bloed.

ADH zorgt voor toename van het aantal waterkanalen in de celmembranen van de cellen in het verzamelbuisje.

Slide 22 - Diapositive

Maken
- Stencil Nierwerking opdr. 8
- maken 13.4 opdr. 1 t/m 9

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Slide 25 - Lien