economie H8 par.2 groeit de economie? HSX

H8 par.2
 Groeit de economie?
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H8 par.2
 Groeit de economie?

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

  • Je kunt de arbeidsproductiviteit berekenen.
  • Je kunt uitleggen hoe de conjunctuur van een economie verloopt.
  • Je kunt de kernmerken benoemen van hoog- en laagconjunctuur.
  • Je kunt uitleggen welke vormen van werkloosheid er zijn en hoe deze verholpen kunnen worden.
  • Je kunt de reële groei van de economie berekenen.

Slide 2 - Diapositive

Arbeidsproductiviteit
Wat één persoon kan produceren in een bepaalde tijd

Formule voor arbeidsproductiviteit


Productie / werkgelegenheid = arbeidsproductiviteit

    

Slide 3 - Diapositive

Arbeidsproductiviteit
De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:

  • Technologische ontwikkelingen
  • Arbeidsverdeling (specialisatie)
  • Scholing
  • Prestatiebeloning

Slide 4 - Diapositive

Vraag
In een fabriek worden 120.000 T-shirts per week gemaakt. Er werken 16 werknemers in de fabriek, die elk 5 dagen per week werken. Bereken de arbeidsproductiviteit per persoon per dag. 

Slide 5 - Diapositive

Antwoord
Formule voor arbeidsproductiviteit



Productie / werkgelegenheid = arbeidsproductiviteit

=1500

Slide 6 - Diapositive

Wat verstaan economen onder arbeidsproductiviteit?
A
productie per werknemer
B
gemiddelde productie
C
gem. productie per werknemer per tijdseenheid
D
werkgelegenheid gedeeld door productie

Slide 7 - Quiz

Waarom willen werkgevers graag een hogere arbeidsproductiviteit?
A
meer productie
B
meer winst
C
meer omzet
D
meer werkgelegenheid

Slide 8 - Quiz

LET OP: MISVATTING
Bedrijven gaan niet zo maar meer produceren, gewoon om dat het kan. Dat doen ze alleen als er vraag is naar hun producten! 

Slide 9 - Diapositive

Waarom hebben werknemers baat bij een hogere arbeidsproductiviteit?
A
meer omzet
B
meer productie
C
hoger loon mogelijk
D
meer plezier op het werk

Slide 10 - Quiz

Een bedrijf dat IPhones produceert maakt gebruik van een 36 urige werkweek. De werknemers hebben 6 vakantieweken in een jaar.
Jaarlijks maken ze 56 miljoen IPhones.
Er zijn 2000 werknemers in dienst
Bereken de arbeidsproductiviteit per uur

timer
4:00

Slide 11 - Question ouverte

Wanneer gaat het goed
met de economie?

Slide 12 - Carte mentale

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat is een economische conjunctuur?
A
Schommelingen van de economie die bepalen of het goed/slecht gaat
B
Alles dat met de economie te maken heeft
C
Hoeveelheid werkloosheid er in een land is

Slide 16 - Quiz

Er is sprake van van hoogconjunctuur of laagconjunctuur?
De werkloosheid is hoog.
A
Hoogconjunctuur
B
Laagconjunctuur

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurt er met de belastingontvangsten in laagconjunctuur?
A
Die stijgen
B
Die dalen

Slide 18 - Quiz

Meer bestedingen door consumenten
A
Hoog conjunctuur
B
Laag conjunctuur

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Waar staan de letters BBP voor?
Wat kan je meten met het BBP?

Slide 22 - Diapositive

Meetbare welvaart

  • BBP (bruto binnenlands product) Dit is de totale productie van bedrijven en overheid.
  • --> Kan de overheid produceren?
  • BBP per hoofd van de bevolking (zegt iets beter over de welvaart van mensen)= totale bbp/aantal inwoners
  • Je bereikt economische groei wanneer het bbp stijgt. 


Slide 23 - Diapositive

BBP geeft de welvaart in ruime zin aan
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Resumerend

De lesdoelen waren:
  • Je kunt de arbeidsproductiviteit berekenen.
  • Je kunt uitleggen hoe de conjunctuur van een economie verloopt.
  • Je kunt de kernmerken benoemen van hoog- en laagconjunctuur.
  • Je kunt uitleggen welke vormen van werkloosheid er zijn en hoe deze verholpen kunnen worden.
  • Je kunt de reële groei van de economie berekenen.
Doelen bereikt?

Slide 28 - Diapositive

EINDE

Slide 29 - Diapositive