Myocardinfarct

Myocardinfarct
Jonieke, Amber, Anna, Isabelle
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Myocardinfarct
Jonieke, Amber, Anna, Isabelle

Slide 1 - Diapositive

Wat houdt een myocardinfarct in?
Een myocardinfarct is een ander woord voor een hartinfarct of een hartaanval. . Bij een hartaanval sterft een deel van de hartspier af. Dat komt omdat een deel van de spier te weinig zuurstof krijgt. De zuurstofvoorziening door de kransslagaderen is dan ernstig verminderd of helemaal geblokkeerd. Dat komt door een vernauwing of afsluiting van deze kransslagaders. 
 

Slide 2 - Diapositive

Waardoor denk je dat een hartinfarct/ myocardinfarct wordt veroorzaakt?

Slide 3 - Question ouverte

Waardoor wordt het veroorzaakt?

- Door een vernauwing of
afsluiting van een krasslagvat
of door aderverkalking.
- Of door een snelle
hartritmestoornis, waardoor de
behoefte aan energie groter is dan het aanbod.

Slide 4 - Diapositive

Kenmerken myocardinfarct

Slide 5 - Carte mentale

Kenmerken myocardinfarct
  • Acute vorm van een coronaire hartziekte 
  • Hevige pijn op de borst / Angina Pectoris 
  • Hartkloppingen / Palpitaties  
  • Misselijkheid 
  • Transpireren 
  • Braken 
  • Duizeligheid of flauwvallen 
  • Vermoeidheid na inspanning of in rust, kortademigheid 
  • Hartinfarcten bij vrouwen – vaak een atypisch verloop, minder gemakkelijke herkenning 

Slide 6 - Diapositive

Welke leefregels heeft iemand met deze afwijking?
(1) Eet gevarieerd.
 (2) Eet voldoende vitaminen en mineralen.
(3) Matig het gebruik van suiker en geraffineerde graanproducten.
(4) Matig het gebruik van vet en vlees.
(5) Matig het gebruik van kaas en andere zuivelproducten.
 (6) Matig het gebruik van keukenzout.
 (7) Beweeg voldoende.
 (8) Beperk stress.
(9) Matig het gebruik van alcohol.
(10) Rook niet!

Slide 7 - Diapositive

Vitale functies monitoren (na myocardinfarct)
- Palpatie pols — ritme en frequentie
- Bloeddruk
- Lichaamsgewicht / BMI
- Eventueel onderzoek op indicatie

Slide 8 - Diapositive

Aanvullend onderzoek (na myocardinfarct)
- Glucose — jaarlijks bij patiënten zonder DM
- Creatinine en kalium — bij gebruik diuretica- en ACE-remmers 
- Lipiden (cholesterol) 
- Functieonderzoeken: ECG, echo — alleen bij toename klachten

Slide 9 - Diapositive

Hoe vaak zal een patiënt zonder andere risicofactoren op controle moeten na een myocardinfarct?
A
1 á 2 x per maand
B
1 x in de 2 maanden
C
1 x per week
D
1 á 2 x per jaar

Slide 10 - Quiz

Frequentie controles
Controles (patiënt heeft alleen myocardinfarct gehad, geen andere risicofactoren) — 1 á 2 x per jaar controles

Vaak hebben postinfarctpatiënten meerdere risicofactoren — risicofactoren bepalen frequentie controles 

Slide 11 - Diapositive

timer
1:00
Voorlichting, advies, instructie
na myocardinfarct

Slide 12 - Carte mentale

Voorlichting, advies, instructie 
Niet medicamenteus:

- Voorlichting — wat te doen bij angina pectoris, wanneer bel je de huisarts, wanneer bel je 112
- Inspanningstolerantie vergroten — stoppen met roken, veel lichaamsbeweging (sporten), goede voeding, BMI op peil, beperk alcohol tot maximaal 2 eenheden per dag

Slide 13 - Diapositive

Voorlichting, advies, instructie 
Medicamenteus:

- Goed blijven letten op bijwerkingen en dit aangeven 
- Acetylsalicylzuur, een statine, een lipofiele bètablokker en bij verminderde linkerventrikelfunctie een ACE-remmer
 

Slide 14 - Diapositive


Nee het is niet te voorkomen maar wel is het hoe eerder een verstopping in een bloedvat verholpen wordt hoe kleiner de schade aan het hart zal zijn.  Na een hartinfarct is de kans op een 2e hartaanval groter dan normaal. Dit risico kan onder adere worden verlaagd door:
- Een gezond leven (hier heb je ook 10 leefregels voor)
- Nabehandeling met medicijnen                                          
Is de afwijking te voorkomen?

Slide 15 - Diapositive

Medicatie
- Medicatie die gebruikt wordt bij myocardinfarct worden op gedeeld in 3 groepen
- Cholesterolverlagende middelen
- Bètablokkers
- Antistollingsmiddelen

Slide 16 - Diapositive

Wat weet je al over cholesterolverlagende medicatie?

Slide 17 - Question ouverte

Cholesterolverlagende medicatie
merknamen/ stofnamen
Bijwerkingen
Bijzoderheden
Interacties
Atorvastine (Lipitor), pravastatine (Selektine)
rosuvastatine (Crestor), simvastatine (Zocor)
Maag-darmklachten, duizeligheid, vermoeidheid, hoofdpijn, spierklachten
Geen
Grapefruit





erytromycine, hiv-remmers, antischimmelmiddelen

Slide 18 - Diapositive

Wat weet je al over bètablokkers

Slide 19 - Question ouverte

Bètablokkers 
Merk- en stofnamen: (eindigen op -olol of -alol)
- atanolol (Tenormin)
- metoprolol (Lopresor, Selokeen)
- propranolol
- sotalol (Sotacor)
Ze hebben geen bijzonderheden
Bètablokkers werken op de bloeddruk maar remmen ook de orthosympathische invloed op andere organen

Slide 20 - Diapositive

Bètablokkers
Bijwerkingen
Interacties
- vermoeidheid
- duizeligheid
- maag-darmklachten
- hoofdpijn
- longproblemen
- droge ogen
- depressiviteit
- hartritmestoornissen
- huiduitslag
- bloeddrukverlagende medicatie
- pijnstillers met NSAID-type
- alfa-blokkers
- bloedglucose verlagende medicatie
- adrenaline injectie

Slide 21 - Diapositive

Wat weet je al van antistollingsmiddelen?

Slide 22 - Question ouverte

Antistollingsmedicatie
- Trobocytenaggregatieremmers (plaatjesremmers)
- Orale anticoagulantia (OAC)
- Heparinesoorten

Slide 23 - Diapositive

Trombocytenaggregatieremmers
Stofnamen/ merknamen
Bijzonderheden
Bijwerkingen
Interacties
 acetylsalicylzuur (Asa Cardio)
clopidogrel (Plavix) 
dipyridamol (Persantin)
ticagrelor (Brilique)
1 week voor OK stoppen met medicatie (tenzij te grote risico's voor hart). 
24 uur na OK herstarten 
Bloedingen. Kleine wondjes kunnen erg bloeden. Bloedneus duurt langer. Maagbloeding= erge gevolgen
NSAID's. 
Andere bloedverdun-ners

Slide 24 - Diapositive

Orale anticoagulantia (OAC)
-Chemische naam = coumarines (sterke antistollingsmiddelen die werken via stollingsfactoren) 
Stofnamen en merknamen
- acenocoumarol (Sintrom)
- fenprocoumon (Marcoumar)

Slide 25 - Diapositive

Orale anticoagulantia (OAC)
BIjzonderheden
Bijwerkingen
Interacties
Lange werking. 
Wisselende dosis
Regelmatige controles
INR (begrip voor bloedstolling)
Bloedingen.
* geen maagirriterende middelen gebruiken
Sommige antibiotica
antivirale middelen, antischimmelmiddel, sint-janskruid, tolbutamide, veel andere geneesmiddelen

Slide 26 - Diapositive

Heparinesoorten
- werken niet zo sterk als coumarines maar wel sneller. 
- remmen de vorming van fibrinenetwerk (laatste stap stolling)
Stofnamen/ merknamen
Bijwerkingen
BIjzonderheden
Interacties
dalteparin (Fragmin)
nadroparine (Fraxiparin, Fraxodi)
Bloedingen en blauwe plekken
Dosering afhankelijk van gewicht. 
Subcutane toediening
Geen

Uitkijken met andere bloedverdun-ners

Slide 27 - Diapositive

Wat hebben we gehad?

Wat is een myocardinfarct?
Waar ontstaat het en hoe kun je het voorkomen?
Belangrijke vitale functies monitoren
Voorlichting, instructie, advies.
Medicatie

Slide 28 - Diapositive