Taalquiz thema 2
1 / 10
La durée de la leçon est: 20 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke van de onderstaande woorden hoort bij de 1ste persoon, meervoud?
A
ik
B
wij
C
jullie
D
hij
Slide 2 - Quiz
Welke van de onderstaande woorden hoort bij de 2de persoon, enkelvoud?
A
de moeder
B
u
C
hij
D
we
Slide 3 - Quiz
Welke van de onderstaande woorden hoor bij de 1ste persoon, enkelvoud?
A
jullie
B
wij
C
ik
D
de kinderen
Slide 4 - Quiz
Welke van de onderstaande woorden hoor bij de 3de persoon, meervoud?
A
jij
B
jullie
C
het kind
D
de kinderen
Slide 5 - Quiz
Hoe vind je het onderwerp in een zin?
Slide 6 - Question ouverte
Wat is het onderwerp in de zin:
Mijn Spaanse tante danst graag de tango.
Mijn Spaanse tante danst graag de tango.
Slide 7 - Question ouverte
Formeel of informeel:
Wanneer zou het u schikken om een afspraak te maken.
Wanneer zou het u schikken om een afspraak te maken.
A
Formeel
B
Informeel
Slide 8 - Quiz
Formeel of informeel:
Kom een keertje langs, man!
Kom een keertje langs, man!
A
Formeel
B
Informeel
Slide 9 - Quiz
Zeg op een formele manier wat je van deze taalles vond.
