Organisatie niveau's lichaam

organisme -  organenstelsel- orgaan -  weefsel - cel

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

organisme -  organenstelsel- orgaan -  weefsel - cel

Slide 1 - Diapositive

Organisatie niveau's 
In deze les ga je nog eens kijken naar de organisatieniveau's in het menselijk lichaam.

Slide 2 - Diapositive

5

Slide 3 - Vidéo

00:39
Hoe noem je de verschillende onderdelen van je lichaam?
A
Cellen
B
Organen
C
Weefsels
D
Onderdelen

Slide 4 - Quiz

01:15
Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
Cel, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
Cel, organen, weefsels, orgaanstelsels
C
Orgaanstelsels, cel, weefsels, organen
D
Orgaanstelsels, organen, weefsel, Cel

Slide 5 - Quiz

02:18
Wat is de juiste omschrijving van een weefsel?
A
Een groep weefsels die samenwerken
B
Een groep organen die samenwerken
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
D
Een groep verschillende cellen die samenwerken

Slide 6 - Quiz

03:04
Wat is de taak van het spierweefsel in het hart?
A
Deze zorgt dat het hart kan bewegen (samentrekken)
B
Deze zorgt dat het hart het blijft doen
C
Deze stuurt het hart aan
D
Er zit geen spierweefsel in het hart

Slide 7 - Quiz

04:24
Hoeveel orgaanstelsels zijn er?

Slide 8 - Question ouverte

Wat zijn organismen?

Slide 9 - Question ouverte

Geef twee voorbeelden van organismen

Slide 10 - Question ouverte

Cellen zijn opgebouwd uit verschillende onderdelen met een eigen functie. Die noemen we organellen

Slide 11 - Diapositive

Cel onderdelen functies
Celkern: regelt alle processen in de cel
Celmembraan: vliesje om de cel heen waar selectief stoffen doorheen kunnen.
Cytoplasma: is een gelachtige vloeistof met verschillende opgeloste stoffen (bv eiwitten)
Celwand: is gemaakt van de stof cellulose en zorgt samen met de vacuole voor stevigheid
Vacuole: De vacuole is een blaas in de cel waar vocht in zit.
Bladgroenkorrel: In de bladgroenkorrels vindt de fotosynthese plaats 

Slide 12 - Diapositive

Wat is de functie van een celmembraan?
A
Laat alle stoffen door de cel in
B
Zorgt er voor dat de cel kan ademen
C
Laat selectief stoffen door de cel in en uit
D
Is een filter voor afvalstoffen

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van de celkern?
A
is een gelachtige vloeistof met verschillende opgeloste stoffen (bv eiwitten)
B
Is een blaas in de cel waar vocht in zit.
C
Regelt alle processen in een cel
D
Is een filter voor afvalstoffen

Slide 14 - Quiz

Wat is de functie van het cytoplasma?
A
Is een gelachtige vloeistof met verschillende opgeloste stoffen (bv eiwitten)
B
Is een blaas in de cel waar vocht in zit.
C
Regelt alle processen in een cel
D
Is een filter voor afvalstoffen

Slide 15 - Quiz

Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen

Slide 16 - Quiz

Verbranding bij organismen
Ieder levend wezen doet altijd aan verbranding!
Verbranding is niet altijd even hoog; als je beweegt verbrand je meer/sneller
Elke cel doet aan verbranding
Verbranding is een chemische reactie

Slide 17 - Diapositive

Wat is verbranding?
A
Een reactie tussen brandsof en koolstofdioxide
B
Een reactie tussen brandstof en water.
C
Een chemische reactie
D
Energie verbruik

Slide 18 - Quiz

Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen planten
B
Alleen dieren
C
Planten en dieren
D
Alle organismen

Slide 19 - Quiz

Welke formule hoort er bij verbranding?
A
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = zuurstof + water
D
glucose + water = koolstofdioxide + zuurstof

Slide 20 - Quiz

Bij verbranding...
A
verbruik je energie
B
krijg je energie
C
kost energie
D
komt energie vrij

Slide 21 - Quiz

Wat heb je geleerd in deze les?
Ik heb geleerd...

Slide 22 - Question ouverte