W15

Oefentoets/Taak

Het interbellum
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Oefentoets/Taak

Het interbellum

Slide 1 - Diapositive

Wanneer is het Interbellum?
A
1914-1918
B
1918-1933
C
1918-1940
D
1940-1945

Slide 2 - Quiz

Wat betekent Interbellum?

Slide 3 - Question ouverte

Wie is deze man?
A
Lenin
B
Stalin
C
Mussert
D
Mussolini

Slide 4 - Quiz

Welk begrip past er het beste bij de afbeelding?
A
Showproces
B
Geheime Politie
C
Terreur
D
Collectivisatie

Slide 5 - Quiz

Welke oorzaak voor de val van de Weimar Republiek zie je op de afbeelding?
A
Hitler aan de macht
B
Hyperinflatie
C
Beurskrach
D
Vrede van Versailles

Slide 6 - Quiz

Hoe wordt het idee genoemd om Duitsland geld te lenen om de crisis te verminderen?

Slide 7 - Question ouverte

Leg uit hoe de crisis van de VS in 1929 invloed kon hebben op de situatie in Duitsland

Slide 8 - Question ouverte

Hoe wordt de fascistisch leider van Italië genoemd?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen Hitler en Mussolini als je één woord mag gebruiken?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is géén kenmerk van het fascisme?
A
Sterke leider
B
Democratisch
C
Nationalisme
D
Geweld is goed

Slide 11 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Antisemitisme
B
Rassenleer
C
Dictatuur
D
Gelijkschakeling

Slide 12 - Quiz

Hoe wordt het genoemd als je gehersenspoeld wordt waardoor je denkt dat alle ideeën van bv Hitler waar zijn?

Slide 13 - Question ouverte

"We moeten met Hitler gaan praten om oorlog te voorkomen" Welk begrip past hierbij?
A
Indoctrinatie
B
Gelijkschakeling
C
Pleasen
D
Appeasement

Slide 14 - Quiz

Welke organisatie in Nazi Duitsland was er speciaal voor vrouwen?
A
SA
B
SS
C
HJ
D
BDM

Slide 15 - Quiz

Hoe kan het dat in Nederland in de crisis werklozen aan het werk zijn?
A
Aanpassingspolitiek
B
Werkverschaffing
C
Bezuiniging
D
Mussertisme

Slide 16 - Quiz

Waardoor had het nationaalsocialisme minder succes in NL?

Slide 17 - Question ouverte

Wie is deze man?
A
Churchill
B
Roosevelt
C
Mussolini
D
Wilhelmina

Slide 18 - Quiz

Wie is deze man?
A
Tsaar Nicolaas II
B
Lenin
C
Stalin
D
Wilhelm II

Slide 19 - Quiz

Hitler vond dat de Untermenschen meer rechten moesten hebben
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Waarom was het vreemd dat Hitler en Stalin een niet-aanvalsverdrag sloten?
A
Hitler en Stalin waren beiden dictator
B
Hitler had een hekel aan communisten
C
Stalin had een hekel aan communisten
D
Hitler en Mussolini sloten een verdrag

Slide 21 - Quiz

Wat gebeurde er niet in het jaar 1923
A
inval van Frankrijk
B
Dawesplan
C
mislukte staatsgreep Hitler
D
hyperinflatie

Slide 22 - Quiz

Wat betekent het woord NSDAP
A
nationaal socialistische Duitse arbeiderspartij
B
nationaal socialistische democratische partij
C
nationaal socialistische Duitse Algemene partij
D
nationaal socialistische Duitse arische partij

Slide 23 - Quiz

Op welke 2 manieren zorgt de NSDAP voor gelijkschakeling?
A
alle Duitse staatsburgers moeten lid worden van nationaal-socialistische verenigingen, en onderwijs en media.
B
Neurenbergerwetten en het ministerie van Volksvoorlichting en propaganda
C
iedereen moet lid worden van nationaal-socialistische verenigingen en onderwijs en media
D
Door het inzetten van SA en SS

Slide 24 - Quiz