kc 8.1 Reflectievaardigheden IV

Kc 8 O1: Reflectievaardigheden
Module: IV
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
VerpleegkundeHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Kc 8 O1: Reflectievaardigheden
Module: IV

Slide 1 - Diapositive

Wat is reflecteren volgens jou?

Slide 2 - Carte mentale

 3 vormen van reflectie
Reflecteren:
  • Op persoonlijk functioneren
  • Op beroepsmatig handelen
  • Op persoonlijk beroepsmatig handelen in de maatschappelijke context

Slide 3 - Diapositive

Waarom reflecteren?

Slide 4 - Diapositive

Waarom reflecteren?

Slide 5 - Question ouverte

Waarom moeten VPK reflecteren?
Allerlei maatschappelijke, wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen vragen om voortdurende aanpassingen van VPK vaardigheden
VPK moeten kritisch kunnen nadenken over hun eigen handelen om te kunnen bijsturen waar nodig.

Slide 6 - Diapositive

Waarom reflecteren?
Betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt om zo stil te staan bij hoe je bijvoorbeeld :

  • werkt;
  • welke keuzes je daarbinnen maakt;
  • welke vaardigheden je inzet;
  • hoe dat voelt. 
Bewust worden van je handelen!

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

                                 Reflecteren

Slide 10 - Diapositive

Evalueren                     Reflecteren

Slide 11 - Diapositive

Tekst
Reflecteren

Stilstaan bij je identiteit

Beoordelen van de resultaten van je acties


Onderzoeken van je gedrag

Vragen stellen over je eigen identiteit


Kijken naar de rol van storende factoren


Er is oog voor je dieperliggende drijfveren


Conclusies trekken voor de werkwijze


Vragen stellen over je eigen vaardigheden


Omschrijf je de situatie

Slide 12 - Question de remorquage

Juiste antwoorden
Evalueren: 
Beoordelen van de resultaten van je acties
Kijken naar de rol van storende factoren
Conclusies trekken voor de werkwijze

Reflecteren:
Stilstaan bij je identiteit
Onderzoeken van je gedrag
Vragen stellen over je eigen identiteit
Er is oog voor je dieperliggende drijfveren
Vragen stellen over je eigen vaardigheden
Omschrijf je de situatie

Slide 13 - Diapositive

Reflecteren: Zelfreflectie
In alle rust jezelf bevragen
                                                                                               
Onder de oppervlakte                                                                                                            willen gaan.

Diepgang creëren 

Slide 14 - Diapositive

Zelfreflectie - naar jezelf kijken 360°

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Tips bij het reflecteren
  1. Kies een concrete situatie
  2. Reflecteer regelmatig
  3. Stel jezelf open vragen
  4. Stel oordelen over jezelf uit
  5. Gebruik reflectiemodellen
  6. Reflecteer op probleemsituaties maar ook op succeservaringen
  7. Gebruik maken van anderen om vanuit dat gezichtspunt te reflecteren

Slide 17 - Diapositive

Reflectiemodellen
1. SWOT-analyse

2. Reflectiecirkel van Korthagen

Waarom de reflectiemodellen gebruiken?
Eigen situatie + analyse
Om deze analyse te structureren

Slide 18 - Diapositive

SWOT- analyse ( pg. nr.18-22)
Interne herkomst = binnen jezelf

Externe herkomst = buiten jezelf





Positieve factoren

Negatieve factoren

Slide 19 - Diapositive

Reflectiecirkel van Korthagen
5 Fasen


Slide 20 - Diapositive

Reflectiecirkel van Korthagen
Bij dit model zijn er een aantal standaard vragen:
a. Wat is er gebeurd? (fase 2)
b. Wat vond ik daarin belangrijk? (fase3)
c. Tot welke voornemens of leerwensen leidt dat? (fase 4)

Slide 21 - Diapositive

Fase 1: Handelen 
Beschrijf de situatie waarop je de reflectie wilt toepassen. 
  • Wanneer? Tijdens mijn stage, na mijn stage
  • Wat? Ik moest, ik ging,...
  • Wat wilde ik bereiken? Doel
  • Wat liep er mis/goed? Resultaat

Slide 22 - Diapositive

Fase 2: Terugblik
REFLECTEREN op je eigen functioneren in functie van het vooropgestelde doel…  Je kan jezelf een aantal vragen stellen.



.


Slide 23 - Diapositive

Fase 3: Bewustwording
Analyse van het probleem i.f.v. het vooropgestelde doel

 Wat is het probleem / positieve ontdekking?
  1. Het probleem was …
  2. Ik ontdekte dat …
Welke kennis gebruik ik of mis ik? (koppeling theorie)
  1. Ik miste kennis over …
  2. Ik wist niet dat …
  3. Ik heb geleerd over … en heb dit (niet) toegepast.
Sterkte en zwakte
  1. Ik was goed in …
  2. Ik was zwak / minder goed in …
Betekenis voor de ZV
  1. Ik leer hieruit dat …
  2. Ik onthoud dat …

Slide 24 - Diapositive

Fase 4: Alternatieven
Aansturing / voornemens i.f.v. het vooropgestelde doel
Welke alternatieven zijn er?
  1. Ik kan in het vervolg beter …
Voor- en nadelen?
  1. De alternatieven zijn goed / minder goed omdat …
Realiseerbaar?
  1. Ik kan de alternatieven moeilijk / gemakkelijk toepassen door / omdat …
Betekenis voor de ZV?
  1. Op die manier zal mijn ZV … 
Met meerdere alternatieven wordt duidelijk wat de beste oplossing is.
  • Welke alternatieven zie ik?
  • Welke voor- en nadelen hebben die?
  • Wat neem ik mij nu voor de volgende keer?

Slide 25 - Diapositive

Fase 5: Uitproberen

  • Wat je geleerd hebt ga je uitproberen in de praktijk (i.f.v. het vooropgestelde doel (vanaf tweede jaar)
  • Een lijst met suggesties

Slide 26 - Diapositive

Reflectiecirkel van Korthagen
Valkuilen

  • Bepaalde fasen minimaliseren of overslaan
  • Bij het reflectiegesprek: defensief reageren op opmerkingen van mentor/ medestudent/docenten,... (= op foute manier omgaan met feedback) 

Slide 27 - Diapositive

Formuleren van de stagedoelen
Waarom? Om op stage te kunnen reflecteren.
Stagedoelen  zijn anders dan zorgdoelen (Kc 2.1 Verpleegkundig redeneren)

Een stagedoel= wat je wil bereiken gedurende je stage.
De stagedoelen moeten SMART geformuleerd worden.

Slide 28 - Diapositive

Stagedoelen

Slide 29 - Diapositive

Stagedoelen: SMART
                     = duidelijk en concreet, een waarneembare actie.

Vb. Kc 3. Tegen het einde van de eerste stageperiode, voer ik het bedbad correct uit volgens het stappenplan en de 8 basisprincipes.

'Een bedbad uitvoeren' is een waarneembare specifieke actie.

Specifiek

Slide 30 - Diapositive

Stagedoelen: SMART


  • Methode, systeem en /of procedure bepaalt in welke mate een doel op een bepaald moment bereikt is 
  • Meetbare indicator gebruiken vb. checklists
  • Maat voor kwaliteit van de te leveren acties
  • vb. volgens het stappenplan en de 8 basisprincipes zijn meetbare methodes
Meetbaar

Slide 31 - Diapositive

Stagedoelen: SMART
Aanvaardbaar/ Acceptabel
  • Ben jij bereid om aan je doel te werken?
  • Is er een overeenstemming met de normen van de school?
Voorbeeld stagedoel:
Kc 3: Tegen het einde van de eerste stageperiode, voer ik het bedbad correct uit volgens het stappenplan en de 8 basisprincipes.
  •  ‘Is dit stagedoel aanvaardbaar voor jouw als IV-student?’ 
  • Wordt dit stagedoel ook meegedragen door de school? Ja, bijvoorbeeld onder Kc 3 voor de IV-module.


Slide 32 - Diapositive

Stagedoelen: SMART
Realistisch
Stagedoel moet haalbaar en realiseerbaar zijn (moet niet te hoog gegrepen zijn)

Tip: moeilijk bereikbaar doel opsplitsen in kleinere haalbare subdoelstellingen.

Slide 33 - Diapositive

Stagedoelen: SMART
Tijdsgebonden
  • Wanneer wordt het stagedoel (SD) bereikt? 
  • Einddatum voorzien, deze als eerst in SD noteren

Vb.
 


Kc 3: Tegen het einde van de eerste stageperiode, voer ik het bedbad correct uit volgens de 8 basisprincipes en het stappenplan.
   ‘Tegen het einde van de eerste stageperiode’ de periode voor het behalen van je stagedoel.

Slide 34 - Diapositive

Enkele tips bij het formuleren van de stagedoelen
1. Gebruik actieve werkwoorden: 
Uitvoeren: 'voer ik ... uit'

Niet gebruiken:
 'kan ik uitvoeren, zou ik willen uitvoeren'

Slide 35 - Diapositive

Tips bij het formuleren van de stagedoelen
2. Doelstellingen kunnen betrekking hebben tot:

Kennis = theorie
Vaardigheden = technieken
Attitude = houding = Kc 7

Slide 36 - Diapositive

Tips bij het formuleren van de stagedoelen
3. Hanteer de gedragsindicatoren (studiewijzer)

4. Laat je stagedoelen goedkeuren door je stagebegeleider en mentor.

Aan de slag!

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Ik vind deze manier van lesgeven:
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Reflecteren
Kun jij een situatie benoemen die je anders had willen aanpakken als je het nog eens mocht doen?

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo