AF VB/MZ week 3 p1.

Anatomie en fysiologie
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
afpMBO

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Anatomie en fysiologie

Slide 1 - Diapositive

Lesinhoud
- Terugblik vorige les
- Gemaakte opdrachten online
- vragenuurtje van voorgaande lessen
- theorie thema 2.1 t/m 2.3
- afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Terugblik vorige les

Slide 3 - Diapositive

Anatomie
Fysiologie
Houdt zich bezig met het bestuderen van de opbouw van het menselijk lichaam
Is de wetenschap die zich bezighoudt met hoe het lichaam functioneert
Gaat over opbouw van cellen en spieren 
Gaat over het bewegen (van spieren en lichaam)

Slide 4 - Question de remorquage

Anatomie is?
A
De bouw van het lichaam van alle levende wezens.
B
Hoe het lichaam in elkaar zit en hoe het werkt.
C
Stofwisseling.
D
Bouw van het lichaam van de mens.

Slide 5 - Quiz

Rechts op een plaatje is...
A
rechts vanuit de cliënt gezien
B
links vanuit de cliënt gezien
C
net zoals je afspreekt met een collega

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Welk vlak is het rode vlak?

Slide 8 - Diapositive

Subcutaan betekent
A
onder de huid
B
op de huid
C
in de huid
D
tussen de huid

Slide 9 - Quiz

5

Slide 10 - Vidéo

00:16
Waarom al die moeilijke benamingen?

A
Zo klinkt het netter naar artsen toe
B
Op die manier heb je het allemaal over hetzelfde

Slide 11 - Quiz

00:59
Sagittaal deelt het lichaam in van beneden naar boven
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

01:08
Sagittaal en mediaan betekent hetzelfde
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

01:44
Je heup ligt .... van je buik
A
Lateraal
B
mediaal

Slide 14 - Quiz

03:40
Proximaal betekent...
A
richting de middellijn
B
richting de zijkant
C
richting de buik
D
richting de romp

Slide 15 - Quiz

Wat weet je nog over cellen?

Slide 16 - Carte mentale

Anatomie van de cel

Slide 17 - Diapositive

Een cel kan zich in ieder deel van het lichaam bevinden
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Zet de volgende onderdelen op volgorde van groot naar klein:
1
2
3
4
Cellen
Orgaanstelsel
Weefsel
Orgaan

Slide 19 - Question de remorquage

Vul allemaal minstens 3 orgaanstelsels in (je mag er meer invullen als je er meer weet)

Slide 20 - Question ouverte

Er bestaan 4 basistypen weefsels, welke hoort er niet bij?
A
Zenuwweefsel
B
Spierweefsel
C
Vetweefsel
D
Dekweefsel

Slide 21 - Quiz

Thema 2 - Cellen
- 2.1 Inleiding
- 2.2 Kenmerken van leven
- 2.3 Cellen

Slide 22 - Diapositive

2.1 Inleiding
- Cel = kleinste levende deel van het menselijk lichaam
- Vele miljarden cellen
- Zonder cellen onmogelijk om te leven

Slide 23 - Diapositive

2.2 Kenmerken van leven
- Ander woord voor levend wezen = organisme

Kenmerken van leven:
1. stofwisseling
2. groei
3. prikkelontvangst en -verwerking
4. aanpassingsvermogen
5. beweging
6. voortplanting

Slide 24 - Diapositive

2.3 Cellen
Levenscyclus van een cel:
Drie fasen:
1. Delingsfase --> mitose 
2. Groeifase --> de juiste afmeting en samenstelling
3. Functionele fase --> cel krijgt nieuwe bestemming

Slide 25 - Diapositive

Huiswerk 
(zie ook planning in Teams)
- Maak, online, van de oriëntatie de evaluatie en reflectie.
- Lees uit je boek thema 2.1 t/m 2.3  blz. 30 t/m 33.
- Maak online van thema 2, opdracht 1 t/m 9.

* maak de oriëntatie online in Thieme af, indien je die nog niet klaar hebt!

Slide 26 - Diapositive

Afsluiting;
Beschrijf 2 dingen:
1. wat je goed/leuk vond aan deze les
2. wat vond je minder leuk/goed aan deze les

Slide 27 - Question ouverte