Tijdvak 10

Tijdvak 10

1. Dekolonisatie
2. Koude Oorlog
3. Eenwording van Europa
4. Toenemende westerse welvaart van ’60 wat leidde tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.
 5. Ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen.
 
 
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Tijdvak 10

1. Dekolonisatie
2. Koude Oorlog
3. Eenwording van Europa
4. Toenemende westerse welvaart van ’60 wat leidde tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.
 5. Ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen.
 
 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wanneer begint de Europese overzeese expansie?
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 3 - Quiz

Wat is een factorij?
A
Versterkte handelsnederzetting
B
Plantage kolonie
C
Kazerne voor VOC militairen
D
Fabriek voor zijde

Slide 4 - Quiz

Horen deze producten bij
timer
0:20
A
Kolonialisme
B
Modern imperialisme

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat is dekolonisatie
A
Het zelfstandig worden van een kolonie
B
Segregatie van bevolkingsgroep
C
Apartheid
D
Onderdrukking

Slide 9 - Quiz

Wat is een buitenlandse maatregel voor economisch herstel van Nederland na 1945?
A
Gastarbeiders
B
geleide loonpolitiek
C
Wederopbouw
D
Marshallhulp

Slide 10 - Quiz

Uit welke twee politieke partijen bestond de Rooms - Rode coalitie (1945-1958) van na de Tweede Wereldoorlog?
A
Liberale partij (VVD) Socialistische partij (PVDA)
B
Katholieke partij (KVP) Protestante partij (ARP)
C
Protestante partij (ARP) Socialistische partij (PVDA)
D
Katholieke partij (KVP) Socialistische partij (PVDA)

Slide 11 - Quiz

10.2 Koude Oorlog

Slide 12 - Diapositive

Koude Oorlog 1945-1989/91
Periode van spanning tussen het kapitalistische VS en de communistische SU. De spanningen lopen hoog op maar het komt niet tot een directe oorlog.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

democratie
censuur
vrije markt economie
propaganda
vijfjarenplannen
totalitarisme
Verkiezingen
Persvrijheid
communisme

Slide 15 - Question de remorquage

Plaats de juiste fasen van de koude oorlog in de juiste chronologische volgorde.
1945 - 1961
1961 - 1962
1962 - 1985
1985 - 1990
Kritieke momenten
Hervormingen door Gorbatsjov
Fase van blokvorming
Fase van détente (ontspanning)

Slide 16 - Question de remorquage

Einde Koude Oorlog 1989/91

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive



Welk begrip past het beste bij de verzuiling?
A
levensovertuiging
B
multiculturele samenleving
C
consumptiemaatschappij
D
zwevende kiezers

Slide 20 - Quiz

De jaren 1950 kenmerken zich door
A
hard werken, zuinigheid, verzuiling
B
hard werken, ontzuiling, welvaart
C
ontkerkelijking, individualisering, verzuiling

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Wat droeg bij aan de (snelle) wederopbouw na 1945?
A
Geleide loonpolitiek
B
De Verzuiling
C
Marshallhulp
D
De verzorgingsstaat

Slide 26 - Quiz

Na WO II keerde de Verzuiling terug. Pas eind jaren '50 / begin jaren '60 begint de ontzuiling, vanwege o.a.:
A
Het poldermodel, waarmee er altijd naar een compromis werd gezocht
B
De toegenomen welvaart en de individualisering die dat met zich meebracht
C
Het einde van de Rooms-rode coalitie in 1958
D
De opkomst van de tv vanaf begin jaren '50

Slide 27 - Quiz

Welke
jongerencultuur
is dit?
A
Nozems
B
Provos
C
Hippies

Slide 28 - Quiz

Sleep de omschrijvingen naar de juiste plek 
Voor de jaren 60 
Vanaf de jaren 60 
gehoorzaamheid
verzuiling
Ontzuiling
conformeren aan de groep
welvaart
individualisering
secularisatie
Veel armoede

Slide 29 - Question de remorquage

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Diapositive

De Europese eenwording is gestart als een samenwerking op het gebied van
A
grondstoffen
B
de hele economie
C
atoomenergie
D
milieu

Slide 33 - Quiz

Welke landen deden vanaf het begin mee aan de Europese Samenwerking?
A
België, Nederland , Luxemburg
B
België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk
C
België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Italië

Slide 34 - Quiz

1952

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Op welk terrein gaat de Europese samenwerking het verst?
A
Politiek
B
Economie
C
Cultuur
D
Onderwijs

Slide 38 - Quiz

Met welke stelling bij jij het eens?
A
Nederland moet zo snel mogelijk uit de EU stappen (Nexit).
B
Europese samenwerking is goed voor vrede en veiligheid.
C
Alleen in de EU kan Nederland tegen landen als Rusland en China op.
D
De EU is goed, maar moet zich niet met de politiek van de lidstaten bemoeien.

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Diapositive

multiculturele
samenleving

Slide 41 - Carte mentale

Multiculturele samenleving
een samenleving die veel verschillende culturen die naast en door elkaar leven

Slide 42 - Diapositive

Pluriforme samenleving
Veel verschillende groepen wonen met en naast elkaar.
Er zijn verschillen in levensstijl, religie, afkomst.

Slide 43 - Diapositive

Verschil?
multiculturele samenleving: afkomst van mensen
pluriforme samenleving: verschil in levenswijze

Slide 44 - Diapositive

Hoe lang bestaat de multiculturele samenleving in Nederland al?
A
Migratie is van alle tijden
B
Na 1955, toen de gastarbeiders kwamen
C
Na 1949, toen de Indische Nederlanders naar Nederland kwamen
D
Vanaf het moment dat er binnen de EU vrij gereisd kon worden

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive