BK2 Blok2: Over Taal

OVER TAAL
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

OVER TAAL

Slide 1 - Diapositive

Na deze les
  • begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden;
  • begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit leesteksten;
  • herken je samenstellingen;
  • weet je wat figuurlijke taal is.

Slide 2 - Diapositive

De woorden:
toenemen
afnemen
toepassen
vertonen 
behoefte hebben aan
ontwijken
deels
compleet
tevens
slecht
ton 
maar liefst
favoriet
abonnement
deelnemen aan
de grondstof
de reeks
onder meer
installatie
de behandeling

Slide 3 - Diapositive

Kies een woord!

Slide 4 - Diapositive

Maak de dia in de classroom

Slide 5 - Diapositive

Samenstellingen
Een taart met vruchten is een vruchtentaart en een hotel met drie sterren is een driesterrenhotel. Een woord dat uit twee of meer woorden bestaat, noem je een samenstelling.

Gebruik stap 3 van het Stappenplan moeilijke woorden als je een lang woord tegenkomt: kijk uit welke woorden het woord bestaat. Dan begrijp en onthoud je het woord vaak beter.

Slide 6 - Diapositive

Uit welke woorden bestaat de samenstelling?


In schoolboeken staan vaak moeilijke samenstellingen. Je krijgt nu zes woorden uit het vak NaSk (natuur- en scheikunde).

Schrijf bij elk woord op uit welke twee woorden het bestaat.

Slide 7 - Diapositive

de waterleiding

Slide 8 - Question ouverte

de stofeigenschappen

Slide 9 - Question ouverte

het kookpunt

Slide 10 - Question ouverte

de kunststof

Slide 11 - Question ouverte

de bouwplaats

Slide 12 - Question ouverte

het aluminiumfolie

Slide 13 - Question ouverte

de grondstof

Slide 14 - Question ouverte

Lees de tekst. Schrijf de samenstellingen op.
Grote en kleine schaduwen

Wist je dat je met schaduwen kunt spelen? Dat doen mensen in een schimmenspel. Dat is een soort poppenkast, maar dan met schaduwen van poppen. Een bekend schimmenspel is de Indonesische wajang. De wajangpoppen maken een schaduw op een doek. De poppenspeler houdt de pop vlak bij het doek, of er juist ver vandaan. De schaduw wordt hierdoor groter of juist kleiner gemaakt.

Naar: Impact, methode Nask, VMBO BK.

Slide 15 - Diapositive

Lees de tekst. Schrijf de samenstellingen op.
Lasershow
Met een laser kun je heel smalle lichtbundels maken. Daarmee kan een mooie lichtshow gemaakt worden! Maar dan moet je de lichtstralen natuurlijk wel kunnen zien. Er wordt daarom bij lichtshows altijd een rookmachine gebruikt. Het licht weerkaatst tegen de rookdeeltjes, waardoor de lichtbundels zichtbaar worden. Kijk maar naar de afbeelding. Je kunt daar ook goed zien dat lichtstralen rechte lijnen vormen.

Naar: Impact, methode Nask, VMBO BK.

Slide 16 - Diapositive

Zoek het synoniem van het woord ‘schimmen’.


Grote en kleine schaduwen

Wist je dat je met schaduwen kunt spelen? Dat doen mensen in een schimmenspel. Dat is een soort poppenkast, maar dan met schaduwen van poppen. Een bekend schimmenspel is de Indonesische wajang. De wajangpoppen maken een schaduw op een doek. De poppenspeler houdt de pop vlak bij het doek, of er juist ver vandaan. De schaduw wordt hierdoor groter of juist kleiner gemaakt.

Naar: Impact, methode Nask, VMBO BK.

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk
Schrijf deze week zes samenstellingen op die je tegenkomt bij andere vakken dan Nederlands.
Schrijf achter elke samenstelling op uit welke woorden die bestaat en schrijf de betekenis van de samenstelling op.
Maak de opdracht in de classroom.

Slide 18 - Diapositive

Figuurlijke taal

Aan je lippen hangen en het komt me de neus uit.
De Nederlandse taal zit vol met zulke uitdrukkingen. De uitdrukkingen maken de taal leuk, maar ook moeilijker, want de woorden betekenen iets anders dan normaal.
Uitdrukkingen zijn voorbeelden van figuurlijke taal: de woorden worden in een andere betekenis gebruikt.
Letterlijke taal is als woorden precies zeggen wat je bedoelt.


voorbeeld
Jan is heel erg verkouden. Het snot komt uit zijn neus.
Dit is letterlijke taal. Er komt echt iets uit de neus van Jan.

De regen komt me mijn neus uit.
Dit is figuurlijke taal. Er komt geen regen uit je neus. De zin betekent: ik heb er genoeg van.

Slide 19 - Diapositive

Maak een tekening van de letterlijke betekenis van een uitdrukking.


Kies een van de onderstaande uitdrukkingen en maak een tekening van de letterlijke betekenis van deze uitdrukking.

Uit je neus zitten eten.
De vakantie staat voor de deur.
Het hoogste woord hebben.
Iets niet onder stoelen of banken steken. 
Met de mond vol tanden staan.
Twee vliegen in één klap slaan.

Slide 20 - Diapositive

Welke uitdrukkingen gebruiken jouw docenten?

Docenten gebruiken vaak uitdrukkingen. Luister vandaag en morgen goed in de lessen.

Hoor je een uitdrukking? Schrijf die op.
Schrijf de betekenis van de uitdrukking op. Als je de uitdrukking niet kent, vraag dan je docent wat die betekent.

Maak de opdracht in de classroom

Slide 21 - Diapositive

Welke woorden zijn
nog onduidelijk?

Slide 22 - Carte mentale