2M Irregular Verbs pt.2

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesson plan
Irregular verbs
Practice
Homework

Slide 2 - Diapositive

What was an irregular verb again in Dutch? Een...........

Slide 3 - Question ouverte

Een onregelmatig werkwoord!
In het Engels heb je, net als in het Nederlands, werkwoorden die je niet op een standaard manier vervoegt. 

Nederlands regelmatig: gooien - gooide of wachten - wachtte
Nederlands onregelmatig: lopen - liep of zingen - zong
Engels regelmatig: walk - walked or kick - kicked
Engels onregelmatig: give - gave or swim - swam

Slide 4 - Diapositive

Op welke twee letters eindigt een regelmatig werkwoord in de verleden tijd?

Slide 5 - Question ouverte

Ja! -ed! 
Walked lived talked arrived visited painted worked and so on!!!

Slide 6 - Diapositive

Welke werkwoorden van deze vier zijn REGELMATIG?
A
slept
B
fed
C
lived
D
rubbed

Slide 7 - Quiz

Welke werkwoorden van deze vier zijn ONREGELMATIG?
A
fed
B
called
C
quit
D
smelled

Slide 8 - Quiz

Time to practise the second half of the irregular verbs that you have to study for your test!



Als je nou slim bent pak je even je boek op pagina 214 voor je ;)

Slide 9 - Diapositive

Kies het goede rijtje voor dit onregelmatige werkwoord:
mean
A
meant - meant
B
meaned - meaned

Slide 10 - Quiz

Kies het goede rijtje voor dit onregelmatige werkwoord:
shake
A
shake - shake
B
shook - shaken

Slide 11 - Quiz

Kies het goede rijtje voor dit onregelmatige werkwoord:
sweep
A
swept - swept
B
swope - swopen

Slide 12 - Quiz

Kies het goede rijtje voor dit onregelmatige werkwoord:
stick
A
stuck - stick
B
stuck - stuck

Slide 13 - Quiz

Kies het goede rijtje voor dit onregelmatige werkwoord:
tear
A
tore - torn
B
teared - tearen

Slide 14 - Quiz

Vul de twee verledentijdsvormen van het volgende werkwoord in:
understand

Slide 15 - Question ouverte

Vul de twee verledentijdsvormen van het volgende werkwoord in:
wear

Slide 16 - Question ouverte

Vul de twee verledentijdsvormen van het volgende werkwoord in:
ring

Slide 17 - Question ouverte

Vul de twee verledentijdsvormen van het volgende werkwoord in:
let

Slide 18 - Question ouverte

Vul de twee verledentijdsvormen van het volgende werkwoord in:
pay

Slide 19 - Question ouverte

Regular verbs
Irregular verbs
rise
walk
lose
stick
skip
dance
spend

Slide 20 - Question de remorquage

So, tell me, do you think this is hard?
A
Yes, I do not understand this at all!
B
Slightly, but I do understand most of it.
C
Not really, I think this is a matter of studying.
D
Easy peasy lemon squeezy

Slide 21 - Quiz

Homework
Thank you for your attention, now it's time for your least favorite part... The homework.

You have to study irregular verbs 51-100, from to learn up to to write. Good luck!

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive