thema 3 B3 en B4 planten en schimmels

thema 3 B3 planten
thema 3 B4 schimmels 
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

thema 3 B3 planten
thema 3 B4 schimmels 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

leerdoelen:

- Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.
- Je kunt kenmerken noemen van gevaren en toepassingen van schimmels. 

Slide 3 - Diapositive

herhaling: Noem de verschillende soorten van een skelet van dieren

Slide 4 - Question ouverte

herhaling: Noem de 4 rijken

Slide 5 - Question ouverte

herhaling: Welke cel kenmerken
heeft een plantencel?

Slide 6 - Question ouverte

Organen van een plant
Een plant heeft organen:

- wortels
- stengels
- bladeren
- (niet altijd) bloemen 

Planten behoren tot het 
"Rijk van de planten".
Bloemen?
Niet elke plant heeft bloemen

Slide 7 - Diapositive

Het rijk van de planten kun je indelen in 2 stammen.
Hierbij let je op de manier van voortplanten.

De manier van voortplanten is een kenmerk.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Stam: Sporenplanten
Mossen:

Mossen zijn kleine plantjes, ze groeien in groepen bij elkaar.

Varens:

Varens herken je aan hun grote bladeren. 
De bladrand is vaak ingesneden. Zo lijkt één blad uit allemaal kleine blaadjes te bestaan.

Slide 10 - Diapositive

Mossen

Voortplanting:


Mosplantjes vormen sporendoosjes die (ver) boven het plantje zelf uitsteken.

In de sporendoosjes komen sporen, dat zijn de voortplantingscellen van de sporenplant.
haarmos

Slide 11 - Diapositive

Varens
Voortplanting:

Varens vormen sporenhoopjes aan de onderzijde van de bladeren.

Een sporenhoopje is een verzameling sporendoosjes bij elkaar.
De sporen zijn de voortplantingscellen van de sporenplant.
Mannetjesvaren

Slide 12 - Diapositive

Stam: Zaadplanten
Zaadplanten planten zich voort door zaden. Uit een zaad kan een nieuw plantje groeien.
Zaadplanten hebben bloemen, in de bloem kan een zaad ontstaan.

Voorbeelden van zaadplanten zijn bijvoorbeeld gras, struiken, bomen en planten zoals in de afbeelding.

Slide 13 - Diapositive

in het klokhuis
In de bloem ontstaat het zaad.
Als je een appel eet, vind je het zaad in het klokhuis.

Slide 14 - Diapositive


Bij welke planten zie je deze cellen?
A
zaadplanten
B
mossen
C
varens
D
A, B en C

Slide 15 - Quiz

1, 2 en 3
zijn de organen van een plant
1
2
3
A
ja
B
nee
C
ja, maar elke plant heeft ook altijd een bloem als orgaan
D
ja, maar elke plant heeft ook altijd zaden als orgaan

Slide 16 - Quiz


Behoort tot de
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
varens
D
schimmels

Slide 17 - Quiz

zaadplanten
sporenplanten
Sleep de afbeeldingen naar de juiste indeling.

Slide 18 - Question de remorquage


Behoort tot de stam van de ......
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
bomen en struiken
D
planten

Slide 19 - Quiz


Kenmerken van sporenplanten

A
geen bloemen
B
wortels stengels bladeren
C
voortplanting door sporen of zaden
D
A, B en C allemaal goed

Slide 20 - Quiz

exit ticket: Het rijk van de planten kun je indelen in 2 stammen. Welke 2 stammen zijn er?

Slide 21 - Question ouverte

exit ticket: Noem de organen van een plant.

Slide 22 - Question ouverte

Je kent de 4 rijken

Slide 23 - Diapositive

Schimmel
Schimmels hebben een celkern. 
Ze hebben ook een celwand. 
Ze hebben geen bladgroenkorrels. 
Ze bestaan uit lange, dunne draden die je schimmeldraden noemt.  

Als er schimmel op je boterham zit, zie je die schimmeldraden als 'pluisjes'

Slide 24 - Diapositive

voortplanting schimmels 
Schimmels planten zich voort met behulp van hun sporen. Sporen zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan. 

Slide 25 - Diapositive

Ontdekking penicilline
Alexander Flemings ontdekking van penicilline is één voorbeeld van een toevallige ontdekking.

Die vond in 1928 plaats toen hij een petrischaaltje met  bacteriën en een beetje schimmel op zijn laboratoriumtafel liet staan terwijl hij twee weken met vakantie ging. 

Hij kwam thuis en zag dat dáár waar de schimmel zat, de bacteriën dood waren. De schimmel (de penseelschimmel / Penicillinium)  gaf een stofje af dat de bacteriën doodde.  
Flemming gaf dat stofje de naam penicilinne. 

Hij had een antibioticum ontdekt!
In de vorige eeuw stierven veel mensen doordat ze ontstekingen hadden die door bacteriën veroorzaakt werden. 
Doordat Fleming de penicilline ontdekte, kunnen nu veel ziekten die door bacteriën worden veroorzaakt, worden genezen

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Diapositive

Nuttige schimmels


Speciale soorten schimmels spelen een rol bij het maken van voedingsmiddelen.

Champignons en cantharellen zijn schimmels die we kunnen eten.
Schimmelkaas
1
Gist is een eencellige schimmel.
Gebruikt voor het rijzen van deeg
2
Schimmel speelt een rol bij maken van bier / wijn
3
cantharellen en champignons
4

Slide 29 - Diapositive

Schadelijke schimmels
Schimmels kunnen
voedsel bederven.

Schimmels kunnen ziekten veroorzaken bij planten, dieren en mensen.

Schimmelinfecties zijn meestal huidaandoeningen. 
De ringworm ... heeft niets met een worm te maken. De rand van de aangetaste plek op de huid is rood en vormt een ring.

Slide 30 - Diapositive


Schimmels zijn opgebouwd uit
A
sporen
B
wortels
C
plaatjes
D
draden

Slide 31 - Quiz


Hoe heeft Fleming penicilline ontdekt?
A
na jarenlang onderzoek
B
door het uitvoeren van veel testen
C
door bacteriën te kweken
D
door toeval

Slide 32 - Quiz

1. Michael zegt:
Schimmels zijn nuttig, ze (resten van) dode organismen in de natuur, ze ruimen ze op.
2. Jordy zegt:
Voetschimmel wordt ook wel zwemmerseczeem genoemd
A
Beide waar
B
Beide niet waar
C
Michael: niet waar Jordy: waar
D
Michael: waar Jordy: niet waar

Slide 33 - Quiz

exit ticket: Waarmee plant een schimmel zich voort?

Slide 34 - Question ouverte

exit ticket: schimmels kunnen ook tot nut zijn, noem een nuttige functie van schimmel.

Slide 35 - Question ouverte