Blok 3 Over Taal (1) lj1 BBL/KBL/TL

Blok 3 Over taal (1)
Leerjaar 1

BBL/KBL/TL
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Blok 3 Over taal (1)
Leerjaar 1

BBL/KBL/TL

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Blok 3 over taal

BBL: 24,25,26,27,28 en 29
KBL: 29,30,31,32,33,34
TL: 26, 27, 29, 31, 32, 33, 35

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het einde van deze les:
  • begrijp je de betekenis van tien schooltaalwoorden (bbl);    
  • kun je de betekenis van woorden vinden door te letten op tegenstellingen (bbl en kbl) of synoniemen (kbl en tl);  
  • kun je grondwoorden in een woordenboek gebruiken (bbl en kbl);  
  • kun je trappen van vergelijking maken (bbl en tl);
  • kun je samenstellingen van woorden maken (kbl en tl).

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk!
  • BBL: maak opdr. 24 (blz. 112);
  • Deze opdrachten staan hierna in LessonUp;
  • KBL: lees de theorie (blz. 130) en maak opdr. 29 en 30;
  • TL: lees de theorie (blz. 142) en maak opdr. 26 en 27.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 24 met BBL
Kies de betekenis van de woorden die in de zinnen in hoofdletters staat. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Bij een toets moet je de vragen AANDACHTIG lezen.
A
OP HET LAATST
B
MET VEEL AANDACHT
C
OMDAT
D
ALS HET NODIG IS

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Een moeilijke vraag kun je EVENTUEEL een paar keer lezen
A
ONDERTUSSEN
B
ZONDER EROMHEEN TE DRAAIEN
C
KORT GEZEGD
D
ALS HET NODIG IS

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Goed lezen is belangrijk, AANGEZIEN je dan minder fouten maakt.
A
KORT GEZEGD
B
BRUIKBAAR
C
ALS HET NODIG IS
D
OMDAT

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Het is GEBRUIKELIJK dat je bij een toets je naam op het blad schrijft.
A
BRUIKBAAR
B
OMDAT
C
GEWOON
D
MET VEEL AANDACHT

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

5. Je hebt al vaak toetsen gemaakt, dus INMIDDELS weet je dat.
A
ONDERTUSSEN
B
OMDAT
C
MET VEEL AANDACHT
D
ZONDER EROMHEEN TE DRAAIEN

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

6. Een viltstift is niet GESCHIKT om mee te schrijven.
A
KORT GEZEGD
B
BRUIKBAAR
C
ONDERTUSSEN
D
OMDAT

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

7. Zeg maar gewoon RONDUIT wat je van dit plan vindt.
A
KORT GEZEGD
B
GEWOON
C
ZONDER EROMHEEN TE DRAAIEN
D
OMDAT

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

8. Een overhoorprogramma is heel NUTTIG om woordjes te leren.
A
ALS HET NODIG IS
B
GEWOON
C
MET VEEL AANDACHT
D
BRUIKBAAR

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

9. Als je veel oefent, zal het je UITEINDELIJK lukken de woorden goed uit te spreken.
A
OMDAT
B
ONDERTUSSEN
C
OP HET LAATST
D
ALS HET NODIG IS

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

10. Je hebt geoefend, je hebt nagedacht en goed geleerd, KORTOM : je hebt goed je best gedaan.
A
OMDAT
B
KORT GEZEGD
C
ONDERTUSSEN
D
BRUIKBAAR

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tegenstellingen (allen)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grondwoorden (allen)

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg grondwoorden
In het woordenboek vind je grondwoorden van werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en overige woorden.
  • Bij een werkwoord is het grondwoord altijd het hele werkwoord.
  • Bij zelfstandige naamwoorden is het grondwoord altijd het enkelvoud en geen verkleinwoord.
  • Bij sommige woorden zoek je de kortste vorm.
Het woord prijzige zoek je bij prijzig.
Het verkleinwoord apparaatje zoek je bij apparaat.
De persoonsvorm bevond zoek je bij bevinden.

Het voltooid deelwoord gepresenteerd zoek je bij presenteren.

Slide 18 - Diapositive

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.


het grondwoord van computertje is:

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

het grondwoord van gewinkeld is

Slide 20 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

het grondwoord van veranderden is

Slide 21 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

het grondwoord van viooltje is

Slide 22 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Trappen van vergelijking (allen)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hoog - hoger -?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

? - liever - liefst

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

breed - breder - ?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

weinig - minder - ?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

? - beter - best

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg trappen van vergelijking
Je schrijft woorden in de vergrotende trap met -er.

Je schrijft woorden in de overtreffende trap met -st.

Slide 30 - Diapositive

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.


BBL: aan het werk!
blz. 115: m. opdr. 25 t/m 29.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstellingen (KBL en TL)

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstellingen
Je hoort twee of meer woorden in een samenstelling.

Je schrijft de woorden aan elkaar.

Slide 33 - Diapositive

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.


Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

school
fiets
bel
plein
broek
boek
tas
gebouw
tocht
route

Slide 35 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen behaald?
  • ik begrijp de betekenis van tien schooltaalwoorden (bbl);
  • ik kan de betekenis van woorden vinden door te letten op tegenstellingen (bbl en kbl) of synoniemen (kbl en tl);
  • ik kan grondwoorden in een woordenboek gebruiken (bbl en kbl);
  • ik kan trappen van vergelijking maken (bbl en tl);
  • ik kan samenstellingen van woorden maken (kbl en tl).

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk (allen):
BBL: 24,25,26,27,28 en 29
KBL: 29,30,31,32,33,34
TL: 26, 27, 29, 31, 32, 33, 35

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions