1.5 en 1.6 Oost-Azië en Zuidoost Azië

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Oost-Azië (1.5) en Zuidoost-Azië (1.6)

Vorige keer:

-SSA

-t/m 88 hw lessonup

Vandaag:

-Uitleg 1.5 & 1.6: Oost-Azië: Vliegende Ganzenmodel

Oost-Azië: Afbakening

Mongolië: Land-locked country (geen toegang tot zee)

Gemiddeld inkomen:

Verschillen in China

Kustgebieden beter ontwikkeld

- Gebied is vruchtbaarder

- Makkelijk te handelen

Ruimtelijke ongelijkheid &

Sociale ongelijkheid

Spanningen

Groot, dreigend conflict in Zuid-Chinese zee.

China claimt een groot gebied

Let op: Handel is de basis van welvaart!

--> De "taart" wordt groter!

Handelsbeperkingen om "eigen stuk taart" te vergroten

--> Maken de "taart" kleiner!

1.5: Reuzeverschillen in Oost-Azië

De economische ontwikkeling van de verschillende landen in Oost en Zuidoost-Azië staat niet op zichzelf, maar met elkaar in verband. Dit verband is te verklaren met het Model van de Vliegende Ganzen. 

Vliegende ganzen model

Ontwikkeling van landen

Vliegende ganzen model: perspectief bedrijven

Waar zitten bedrijven?

Nadelen model:

- Landen maken niet dezelfde ontwikkeling door

- Vooral van toepassing op Azië

- Geen hele bedrijven verplaatsen; vooral afdelingen

Werkt het ook? Nu nog steeds?

Nuance:

- Het is moeilijk om te industrialiseren:

   - Er is meer geautomatiseerd dan vroeger, dus minder werkgelegenheid

   - Door mechanisatie moet je opgeleid zijn, dus minder werk voor laagopgeleiden

- China blijft goedkope productielocatie (schaalvoordelen)

- Middle-income trap; sommige landen worden te duur voor industrie, maar zijn nog niet goed genoeg ontwikkeld voor "moeilijker" werk

Kop en staart in eigen land, de rest in landen waar productiekosten laag zijn

Kop-staart formule

Landen met economische groei: Gevolgen

We hebben het tot nu toe vooral over landen gehad, maar eigenlijk klopt dit niet. Vaak zijn het regio's die erop vooruit of achteruit gaan door globalisering. Een goed voorbeeld is dat het oosten van China erg heeft geprofiteerd van globalisering: Daar zijn de inkomens een stuk hoger, terwijl in het westen het inkomen een stuk lager ligt. Het inkomen in de rijkste provincie is gemiddeld 4 keer zo hoog als het inkomen in de armste provincie. Daarom is dit een goed voorbeeld van regionale ongelijkheid: het inkomen in sommige regio's is hoog, terwijl dat in andere regio's zeer laag is. Hierdoor kan er ook sprake zijn van sociale ongelijkheid: sommige bevolkingsgroepen 

profiteren meer van economische groei dan 

andere bevolkingsgroepen. 

Ook op nationaal schaalniveau is er dus sprake van een centrum en een periferie. Voor China geldt dat het oosten het centrum is en het westen de periferie. De semiperiverie bestaat uit enkele provincies die niet duidelijk arm of rijk zijn.

Demografie Japan

Japan is in Oost-Azië het meest ontwikkelde land. Bij de volgende vraag nemen we de demografie van Japan onder de loep. 

Sleep de vier bevolkingsdiagrammen van Japan in de juiste chronologische volgorde (begin met de oudste)

Planning

-Donderdag 28/5: t/m 91 af

-Na dia 91 komt een niet verplicht stuk over vluchtelingencrisis

Tijdens de les van donderdag (af voor volgende week woensdag)

Zelfstading doorwerken dia 104 t/m 135 (einde H1!)

1.6: Zuidoost-Azië: werkplaats van de wereld

Sleep de landen naar de juiste plek in de tabel (A, B of C)

Maleisië

Indonesië

Cambodja

Huiswerk:

LessonUp: helemaal af! (alleen groene dia's)