Basismaterialen in de keuken

• Gezondheid en welzijn
• Secundair onderwijs

Basismaterialen in de keuken

Vander Putten Cindy

Lemarcq Jolien

Gruwez Charis

2de jaar, 1ste graad

A-stroom

Maatschappij en welzijn

Lesdoelen

1. OVUR-schema opstellen
2. Keukenmaterieel en -materiaal onderscheiden en correct gebruiken
3. Basishygiëne keuken
4. Beslag bereiden voor cupcakes
5. Cupcakes bakken

Materiaal

= de bouwstof

= de grondstof

bv -->eieren

Materieel

= benodigdheden om het materiaal te verwerken

bv --> klopper

Ezelsbrug

Je hebt materiaal nodig om met materieel te bewerken, Eerst materiaal en dan materieel, (De a voor de e in het alfabet)

Snijplanken

• Witte snijplanken – Brood en zuivelproducten
  
• Gele snijplanken – Gevogelte
  
• Bruine snijplanken – Gebraden vlees
  
• Rode snijplanken – Rauw vlees
  
• Blauwe snijplanken – Rauwe vis
  
• Groene snijplanken – Verse Groente, fruit en salades
  
• Paarse snijplanken – Allergenen

Materieel

De groene snijplank... 

is voor groente.

De blauwe snijplank...

is voor vis.

De rode snijplank...

is voor rauw vlees.

De bruine snijplank...

is voor gebakken vlees.

De gele snijplank...

is voor kip.

de witte snijplank

is voor brood en kaas

Materieel: verschillende soorten messen

De verschillende soorten messen zijn enkel informatief bedoeld.  Dit wordt niet gevraagd op een toets.

Instructiekaart

Dit kunnen jullie thuis oefenen. Zorg enkel dat er pleisters in de buurt zijn :-)

Zet de correcte benaming bij het materieel

Oven of fourneau

Klopper of garde

Cupcake- of muffinvorm

Pannenlikker of spatel

Soeplepel of louche

Mengkom of beslagkom

Zet de correcte benaming bij het materiaal

Eieren

Bloem of farine

Suiker

Boter

Wat gaan we woensdag doen?

• Een OVUR-schema maken
• Cupcake beslag maken 
• Cupcake proeven 

OVUR-schema

Voor je gaat koken, maak je altijd eerst een planning.

OVUR

• Oriënteren
• Voorbereiden
• Uitvoeren
• Reflecteren

1. Oriënteren

• Wat wordt er van mij verwacht?
  
• wat wil ik ermee bereiken?
  
• Hoe moet ik dit doen?

2. Voorbereiden

3. Uitvoeren

4. Reflecteren

• Lees het recept grondig door!
• Welk materiaal heb ik nodig?
• Welk materieel heb ik nodig?

• Je voert de opdracht uit. (bv: je maakt de cupcakes)

• Heb ik het goed gedaan?
• Zijn ze lekker?

Bedankt voor jullie inzet!

Afsluiter:
Wat zal/ wil je nooit meer vergeten van deze les?