Hart en bloedsomloop (hypertensie en decompensatio cordis)

   Hart en bloedsomloop                
Hypertensie
en
Hartfalen
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

   Hart en bloedsomloop                
Hypertensie
en
Hartfalen

Slide 1 - Diapositive

Inhoud
- Algemene herhaling anatomie-fysiologie hart-vaatstelsel.

- Bloeddruk en hypertensie

- Hartfalen

Slide 2 - Diapositive

Wat ik graag van zou willen bespreken en/of leren is......

Slide 3 - Question ouverte

Functie van hart en bloedsomloop
Bloed moet stromen!!!!

Aan stilstaand bloed heb je NIETS!

Hart en bloedvaten hebben tot doel om stoffen op te nemen uit de weefsels, te transporteren naar andere weefsels en daar weer af te geven. 

Slide 4 - Diapositive

Linker ventrikel
Rechter ventrikel
Linker atrium
Rechter atrium

Slide 5 - Question de remorquage

Rechter arteria pulmonalis
Linker arteria pulmonalis
Rechter venae pulmonalis
Linker venae pulmonalis
Vena cava inferior
Vena cava superior

Aorta

Slide 6 - Question de remorquage

Wat is de functie van hartkleppen?
A
Verder duwen van het bloed
B
Scheiden van zuurstofrijk en zuurstofarm bloed
C
Zorgen dat bloed niet terug kan stromen
D
Regelen van de stroomsnelheid van het bloed

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

                   Bloedsomloop
In de grote bloedsomloop zijn de 
slagaders zuurstofrijk, in de kleine 
bloedsomloop zijn ze zuurstofarm. 
Voor de aders geldt het omgekeerde.

In de haarvaten verandert het bloed 
van samenstelling. 

Slide 11 - Diapositive

Kleine bloedsomloop
De kleine bloedsomloop heeft slechts één functie
- gaswisseling van zuurstof en koolstofdioxide. 

Dit is echter wel van levensbelang; 
geen kleine bloedsomloop = geen zuurstof in het lichaam 
                                                                                                          = geen leven.  




Slide 12 - Diapositive

Grote bloedsomloop
De grote bloedsomloop:
- Brengt zuurstof en voeding naar de weefsels/ organen.
- Haalt koolstofdioxide en andere afvalstoffen op uit de weefsels/ organen. 
- Neemt opgenomen voedingsstoffen mee uit de darmen.
- Brengt afvalstoffen naar de lever en de nieren. 
- Brengt hormonen van de hormoonklieren naar de rest van het lichaam. 
- Brengt antistoffen uit de lymfeklieren naar de plek van de infectie. 
- Verdeelt de warmte over het lichaam. 


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Wanneer je bij iemand de pols voelt, wat voel je dan precies?
A
Het uitrekken van de slagaderwand
B
Het uitrekken van de aderwand
C
Het sluiten van de hartkleppen
D
Het sluiten van de kleppen in de aders

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wanneer je onder narcose gaat, wordt je beademd. Je hart blijft echter zelf doorkloppen. Hoe komt dit?
A
Ademhaling wordt aangestuurd door de hersenen; de hartslag niet.
B
Het deel van de hersenen dat hartslag regelt is niet gevoelig voor de narcose.
C
Ademhaling wordt niet aangestuurd door de hersenen; de hartslag wel.
D
In de narcose zit een medicijn dat je hartslag gaat regelen.

Slide 19 - Quiz

Electrische activatie hartspier

Slide 20 - Diapositive

Wat zijn de kransslagaders?
A
Bloedvaten met zuurstofrijk bloed in de huid.
B
Bloedvaten met zuurstofrijk bloed op het hart.
C
Bloedvaten met zuurstofarm bloed in de buikholte.
D
Bloedvaten met zuurstofarm bloed in de schedelholte.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Bloeddruk en hypertensie

Slide 23 - Diapositive

Is de bloeddruk in alle bloedvaten even hoog?
A
Ja, in alle bloedvaten is de bloeddruk (bijna) hetzelfde
B
Nee, de bloeddruk in de hele grote bloedsomloop is hoger dan in de hele kleine bloedsomloop
C
Nee, de bloeddruk is hoger in de haarvaten dan in de aders en slagaders
D
Nee, de bloeddruk is hoger in de slagaders dan in de haarvaten en aders.

Slide 24 - Quiz

Een arteriële bloeddrukmeting levert 2 waarden op, bijv. 125 / 83.

Wat is de medische naam voor het eerste getal?
A
Diastolische bloeddruk
B
Systolische bloeddruk
C
Primaire bloeddruk
D
Secundaire bloeddruk

Slide 25 - Quiz

Wat is de 'systole'?
A
De fase waarin de hartkamers samentrekken.
B
De fase waarin de hartkamers ontspannen.
C
De fase waarin de slagaderwanden samentrekken.
D
De fase waarin de slagaderwanden ontspannen.

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Bloeddruk
De hoogte van de bloeddruk is afhankelijk van 4 factoren: 
  • De hoeveelheid bloed in de vaten/ de vulling van de vaten.
  • De kracht waarmee de linker kamer het bloed uitpompt.
  • De perifere weerstand (= mate van vernauwing van de arteriolen (slagadertakjes)).
  • De ruimte in de slagaderen en de rekbaarheid van de slagaderwand.


Slide 29 - Diapositive

Het hartminuutvolume geeft aan hoeveel bloed het hart per minuut uitpompt.

Hoe bereken je het hartminuutvolume?
A
2 x de hartfrequentie
B
4 x de hartfrequentie
C
hartfrequentie x slagvolume
D
hartfrequentie / slagvolume

Slide 30 - Quiz

Hebben hartfrequentie en slagvolume invloed op de bloeddruk?
A
Nee, nauwelijks
B
Nee, tenzij je last hebt van atherosclerose
C
Je, vooral het slagvolume heeft veel invloed
D
Ja, vooral de hartfrequentie heeft veel invloed

Slide 31 - Quiz

Boven welke bloeddrukwaarden is er sprake van 'hoge bloeddruk' (hypertensie)?
Noteer de systolische en diastolisch waarde.

Slide 32 - Question ouverte

Oorzaken hypertensie
- Vaak niet één duidelijke oorzaak; combinatie van leeftijd, overgewicht, familiaire aanleg en/of leefstijl*, komt vaker voor bij mannen.  (= essentiële hypertensie)

Secundaire hypertensie:
- nierziekte, te hoge productie van schildklierhormoon, cortisol of adrenaline. 
- suikerziekte (diabetes)
-  bijwerkingen medicatie (anticonceptie, NSAID's)
- overmatig gebruik van drop of zoethoutthee

*Leefstijl: roken, alcohol en/of andere drugs, ongezond eten, stress.

Slide 33 - Diapositive

Symptomen hypertensie
Alleen bij extreem hoge bloeddruk ontstaan er meestal klacht; misselijkheid; overgeven; wazig zien; hoofdpijn.

Meeste mensen merken niets van hypertensie tot het moment dat ze complicaties krijgen; bijv. ernstige atherosclerose, hart-/herseninfarct, hersenbloeding, hartfalen. 

Slide 34 - Diapositive

Symptomen hypertensie
Alleen bij extreem hoge bloeddruk ontstaan er meestal klacht; misselijkheid; overgeven; wazig zien; hoofdpijn.

Meeste mensen merken niets van hypertensie tot het moment dat ze complicaties krijgen; bijv. ernstige atherosclerose, hart-/herseninfarct, hersenbloeding, hartfalen. 

Slide 35 - Diapositive

Stelling 1: Atherosclerose is een oorzaak van hypertensie.
Stelling 2: Hypertensie is een oorzaak van atherosclerose.
A
Stelling 1 en 2 zijn beide juist
B
Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist.
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.

Slide 36 - Quiz

Gevolgen/ complicaties
van hypertensie

Slide 37 - Carte mentale

Diagnostiek
- Herhaaldelijke bloeddrukmetingen, evt. 24-uursmeting.

Onderzoek naar mogelijke oorzaken of complicaties
- Hart: auscultatie, evt. echo of ECG
- Bloedonderzoek: functie organen als nieren, lever en hart.
- Ogen (bij extreem hoge bloeddruk)


Slide 38 - Diapositive

Behandeling
Leefstijl:                                                                                        Medicatie: 
- Gezonde voeding; weinig zout, weinig alcohol       - ACE-remmer
- Iedere dag minimaal een halfuur bewegen.             - Diureticum
- Niet roken                                                                                  -  Beta-blokker 
- Afvallen bij overgewicht                                                     -  Calciumantagonist
- Geen drugs gebruiken.

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Vidéo

Geef een omschrijving van decompensatio cordis (hartfalen)

Slide 41 - Question ouverte

Slide 42 - Vidéo

Mogelijke oorzaken
van decompensatio
cordis

Slide 43 - Carte mentale

Oorzaken van hartfalen
Oorzaak is vaak multifactorieel, met één/ enkele hoofdoorza(a)k(en).
- Verminderde pompkracht; o.a. na M.I., bij coronaire arteriosclerose (A.P.) hartritmestoornissen (bijv. atriumfibrilleren), aantasting hartspier (cardiomyopathie) of door gebruik van bijv. bètablokkers.
- Meer pompkracht nodig voor gelijke cardiac output; o.a. hartklepgebreken, hypertensie, longembolie.
- Verhoogde behoefte cardiac output; o.a. COPD/ Astma-aanval, infectie/ koorts, status epilepticus, overgewicht, hyperthyreoïdie

Slide 44 - Diapositive

Indeling van hartfalen
Verschillende manieren om hartfalen in te delen: 
- Systolisch of diastolisch: probleem met uitpompen of probleem met vulling. 
- Linkszijdig of rechtzijdig: welk deel van het hart functioneert slechter/ het slechtst.
- Chronisch, acuut of tijdelijk: snelheid van ontstaan en prognose. 

Slide 45 - Diapositive

Wel een symptoom
Geen symptoom
Enkeloedeem
Rode, warme handen en voeten
Kriebelhoest
Bleke, koude handen en voeten
Gewichts-toename
Benauwdheid
Gewichts-afname
Wazig zicht

Slide 46 - Question de remorquage

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Vidéo

Ernst van hartfalen

Slide 49 - Diapositive

Behandeling hartfalen
Medicamenteus
- Diuretica; verminderen het bloedvolume en daarmee de hoeveelheid die het hart moet rondpompen. 
- Beta-blokkers: verlagen de bloeddruk en daarmee ook de last van het hart.
- Vaatverwijders (nitraten, ACE-remmers, AT-II-antagonisten): verlagen de bloeddruk
- Digoxine: verhoogt de pompkracht van het hart

Slide 50 - Diapositive

Behandeling hartfalen
Leefregels op het gebied van .....
- inspanning;
- gebruik van zout;
- inname van vocht;
- gewicht;
- gebruik van alcohol en roken;
- slaapproblemen;
- medicatie;
- acceptatie en verwerking;
- mantelzorg.


Slide 51 - Diapositive

Behandeling hartfalen
Afhankelijk van oorzaak
- Aanpak hartritmestoornissen; medicatie, operatie, pacemaker
- Aanpak vernauwing kransslagaders; dotteren, bypass
- Hartklep: operatie
- .......



Slide 52 - Diapositive

The end

Slide 53 - Diapositive