Oefentoets H5 woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Oefentoets

Welk woord past het best in de zin? Kies uit:
besluiteloos - bewegingloos - onmisbaar - onvergetelijk

Welk woord past het best in de zin? Kies uit:

besluiteloos - bewegingloos - onmisbaar - onvergetelijk

Het kleine katje lag helemaal stil. Het was __________.

Welk woord past het best in de zin? Kies uit:
besluiteloos - bewegingloos - onmisbaar - onvergetelijk

Welk woord past het best in de zin? Kies uit:

besluiteloos - bewegingloos - onmisbaar - onvergetelijk

Zonder Brahim kan de voorstelling niet doorgaan. Hij is  __________.

Welk woord past het best in de zin? Kies uit:
besluiteloos - bewegingloos - onmisbaar - onvergetelijk

Welk woord past het best in de zin? Kies uit:

naamsbekendheid - naamsverandering - woordkeuze - woordvolgorde

De _________ van de zangers is groot. Iedereen weet wie ze zijn.

Welk woord past het best in de zin? Kies uit:
besluiteloos - bewegingloos - onmisbaar - onvergetelijk

Welk woord past het best in de zin? Kies uit:

naamsbekendheid - naamsverandering - woordkeuze - woordvolgorde

Om de puzzel moeilijker te maken, moet je de __________ veranderen door het rijtje door elkaar te gooien.

Wat betekent:

Advies

1. goed in nieuwe of mooie dingen bedenken en maken
2. gekocht
3. raad
4. heel erg

Wat betekent:

creatief

1. goed in nieuwe of mooie dingen bedenken en maken
2. gewoon
3. heel erg
4. raad

Wat betekent:

mateloos

1. met elkaar
2. heel erg
3. gewoon
4. gekocht

Wat betekent:

onderling

1. met elkaar
2. heel erg
3. gewoon
4. gekocht

Welk woord past het best op de lege plek?

aankopen - momenteel - nauwelijks - producten - slechts

De bouwmarkt verkoopt __________ die je gebruikt bij het klussen.

Welk woord past het best op de lege plek?

aankopen - momenteel - nauwelijks - producten - slechts

Er is ________ uitverkoop bij veel winkels, dus ik ga de stad in om goedkoop kleren te kopen!

Welk woord past het best op de lege plek?

aankopen - momenteel - nauwelijks - producten - slechts

Wij moeten een stuk rijden om boodschappen te doen, want er zijn _________ winkels bij ons in de buurt.