P3L13 - 3HC - Vrijdag - Grammatica woordsoorten 3.8


Welkom 3HC






: )


Vrijdag

Planning van dit uur
  • Eisen leesboek 3
  • Huiswerk bespreken 
  • Uitleg grammatica woordsoorten
  • Individueel werken




Aan het einde van deze les
  • kan je het bijwoord benoemen;
  • ken je het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord. 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


Welkom 3HC






: )


Vrijdag

Planning van dit uur
  • Eisen leesboek 3
  • Huiswerk bespreken 
  • Uitleg grammatica woordsoorten
  • Individueel werken




Aan het einde van deze les
  • kan je het bijwoord benoemen;
  • ken je het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord. 

Slide 1 - Diapositive

Leesboek uitkiezen


  • Voor fictie-opdracht 3: mindmap 

  • Laatste van drie fictie-opdrachten (boekverslag, creatieve opdracht, mindmap)

  • Eisen boek:
    één young-adultboek en twee volwassenenboeken, waarvan één boek een novelle mag zijn (korter dan honderd bladzijden) en één boek een vertaling

Een boek uit de mediatheek
  • Groene stip (young-adultboek) 
  • Volwassenenboek

Een boek uit de bibliotheek
  • D-boek (young-adultboek) 
  • Volwassenenboek

    Een boek van thuis
    • Laat het boek door mij checken

    Let op! Je mag van elke schrijver maar één boek lezen.

    Laat het boek door mij goedkeuren. Doe je dat niet en lever je een opdracht in met een verkeerd boek? Dan heb je een 1. Je kiest dan een nieuw boek, maakt een nieuwe opdracht en dit cijfer wordt gemiddeld met die 1. 
     

    Slide 2 - Diapositive

    Huiswerk bespreken
    timer
    5:00
    Wat
    Huiswerk bespreken (opdracht 1 en 3 t/m 7 van 3.8 Grammatica woordsoorten)
    Hoe
    Klassikaal 
    Hulp
    Steek je vinger op als je een vraag hebt
    Tijd
    Ongeveer tien minuten
    Uitkomst
    Deze leerstof komt terug op de testweektoets 
    Klaar
    Hierna gaan we verder met de les

    Slide 3 - Diapositive

    Slide 4 - Diapositive

    Bijwoord
    • Woord dat een tijd, plaats of hoeveelheid aangeeft, of zegt hoe vaak of hoe iets gebeurt 
    Hij komt nooit op mijn verjaardag.  Ik wacht ergens in de stad. Zullen we morgen even bellen? 

    • Categorieen: bijwoorden van tijd (gisteren), ontkenning (niet), hoeveelheid (compleet), graad (heel), frequentie (altijd), plaats (hier), richting (links) + uitzonderingen (ook, natuurlijk, gelukkig, helaas, bijvoorbeeld)

    • Bijwoord kan iets over een ander woord zeggen, bijvoorbeeld over een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of ander bijwoord 

    • Vraagwoorden die geen vragende voornaamwoorden zijn

    Slide 5 - Diapositive

    Bijwoord
    • Woord dat een tijd, plaats of hoeveelheid aangeeft, of zegt hoe vaak of hoe iets gebeurt 
    Hij komt nooit op mijn verjaardag.  Ik wacht ergens in de stad. Zullen we morgen even bellen? 

    • Categorieen: bijwoorden van tijd (gisteren), ontkenning (niet), hoeveelheid (compleet), graad (heel), frequentie (altijd), plaats (hier), richting (links) + uitzonderingen (ook, natuurlijk, gelukkig, helaas, bijvoorbeeld)

    • Bijwoord kan iets over een ander woord zeggen, bijvoorbeeld over een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of ander bijwoord 

      De jongen         is              heel      blij      dat      hij      langzaam      loopt. 

    • Vraagwoorden die geen vragende voornaamwoorden zijn

    Slide 6 - Diapositive

    Bijwoord
    • Woord dat een tijd, plaats of hoeveelheid aangeeft, of zegt hoe vaak of hoe iets gebeurt 
    Hij komt nooit op mijn verjaardag.  Ik wacht ergens in de stad. Zullen we morgen even bellen? 

    • Categorieen: bijwoorden van tijd (gisteren), ontkenning (niet), hoeveelheid (compleet), graad (heel), frequentie (altijd), plaats (hier), richting (links) + uitzonderingen (ook, natuurlijk, gelukkig, helaas, bijvoorbeeld)

    • Bijwoord kan iets over een ander woord zeggen, bijvoorbeeld over een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of ander bijwoord 

      De jongen         is              heel      blij      dat      hij      langzaam      loopt. 

    • Vraagwoorden die geen vragende voornaamwoorden zijn
      Vragende voornaamwoorden: welke, wat, wie, wat voor een.
      Vraagwoorden die bijwoorden zijn: wanneer, waarom, waarheen, hoe, waarmee. 

    Slide 7 - Diapositive

    Slide 8 - Lien

    Individueel werken
    timer
    5:00
    Wat
    - Pak het schema van ontleden woordsoorten erbij (pagina 254 in je boek) 
    - Maak opdracht 8 t/m 11 van 3.8 Grammatica woordsoorten 
    Hoe
    Eerst vijf minuten individueel, daarna fluisterend overleggen als dat nodig is
    Hulp
    Schema woordsoorten + steek je vinger op, dan kom ik langs
    Tijd
    Tot het einde van de les
    Uitkomst
    Deze leerstof komt terug op de repetitie
    Klaar
    Lees in je leesboek

    Slide 9 - Diapositive

    Samenvatting van de les
    Jij
    • kan je het bijwoord benoemen;
    • ken je het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord. 

    Huiswerk
    • - Pak het schema van ontleden woordsoorten erbij (pagina 254 in je boek)
    • - Maak opdracht 8 t/m 11 van 3.8 Grammatica woordsoorten 

      Slide 10 - Diapositive