2m Industriële Revolutie

2m Industriële Revolutie
- Wat is de Industriële Revolutie?
- Waar vond deze revolutie plaats?
- Wanneer vond deze revolutie plaats
- Waarom (oorzaak) 
- Wat waren de gevolgen?
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

2m Industriële Revolutie
- Wat is de Industriële Revolutie?
- Waar vond deze revolutie plaats?
- Wanneer vond deze revolutie plaats
- Waarom (oorzaak) 
- Wat waren de gevolgen?

Slide 1 - Diapositive

Wat is de Industriële Revolutie?
- De Industriële Revolutie is een periode in de geschiedenis waarin de manier van produceren van goederen verandert.
- Wat verandert er in de manier van produceren?
Producten werden eerst met behulp van mens- en dierkracht gemaakt. 
- Tijdens de Industriële Revolutie worden producten door machines gemaakt. Eerst met behulp van waterkracht langs snelstromende rivieren en later met behulp van stoommachines.
- De Industriële Revolutie begint in Engeland na 1750 

Slide 2 - Diapositive

Oorzaken (waarom) 
- In de 18e eeuw groeide de bevolking. Dit kwam omdat er meer voedsel kwam door verbeteringen in de landbouw.
- Deze bevolkingsgroei had tot gevolg dat de vraag naar producten zoals kleding toenam.
- Men zocht manieren om de productie van katoenen stoffen te vergroten.
- Spierkracht vervangen door stoommachines werd de oplossing

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Gevolgen Industriële Revolutie
- Huisnijverheid verdween en werd vervangen door fabrieken
- Mijnbouw en metaalindustrie werden belangrijk
- Producten werden goedkoper door massaproductie
- Meer mensen gingen in steden wonen, dichtbij de fabrieken
- Ontstaan klassenmaatschappij 
- Milieuvervuiling

Slide 6 - Diapositive

Leven in een industriestad
In de fabrieken waren de werkomstandigheden slecht:
- Lange werkdagen
- Lage lonen, waardoor ook vrouwen en kinderen moesten werken om genoeg geld te krijgen
- Het werk was ongezond en gevaarlijk
- Arbeiders mochten niet protesteren en hadden geen inspraak

Slide 7 - Diapositive

Leefomstandigheden
- Huizen stonden dichtbij de fabrieken
- Milieuvervuiling
- Geen riool en waterleiding
- Mensen wonen dicht op elkaar; slechte hygiëne -> regelmatig besmettelijke ziektes

Slide 8 - Diapositive

Het leven van de burgerij
- Gegoede burgerij: een groep burgers met een goed inkomen. Zij wonen in de buitenwijken ver van de fabrieken
- De middenstand bestond uit burgers die tussen de gegoede burgerij en de arbeiders stonden bv winkeliers, onderwijzers
- Derde groep bestond uit arbeiders.
Deze drie groepen noemen we de sociale lagen waarin de maatschappij is onderverdeeld.

Slide 9 - Diapositive

Het liberalisme
- Politieke stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor burgers en bedrijven.
- De regering moet zich zo weinig mogelijk bemoeien met de economie -> de economie regelt zichzelf
- Zij waren voor grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst
- Tegen algemeen kiesrecht; alleen kiesrecht voor de rijken en niet voor de arbeiders

Slide 10 - Diapositive

1.3 Arbeiders gaan samenwerken
- De arbeiders hadden weinig rechten en de regering deed weinig voor de arbeiders
- arbeiders waren afhankelijk van liefdadigheid -> kerk
- Vakbonden kwamen op voor meer rechten van arbeiders -> samen sta je sterk -> doel was de verbetering van de arbeidsomstandigheden. 
-Middelen om dat doel te bereiken (hoe?) bv stakingen.

Slide 11 - Diapositive

Het socialisme
- Vakbonden hadden geen politieke macht -> zij konden geen wetten maken.
- Het socialisme was een politieke beweging en wilde de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders verbeteren door wetgeving.
- Sommige socialisten wilden door een revolutie deze doelen bereiken. Anderen wilden algemeen kiesrecht waardoor ook arbeiders in de Tweede Kamer konden komen

Slide 12 - Diapositive

1.4 Grondwet 1848
Gemaakt door R. Thorbecke in opdracht van Koning Willem II
- Waarom? Er was veel onrust in Europa-> in veel landen wilde de bevolking meer inspraak. De koning was ook bang voor onrust in Nederland -> nieuwe grondwet
- Gevolg van nieuwe grondwet: het parlement (Tweede Kamer) kreeg meer macht en de koning kreeg minder macht.
- het parlement werd gekozen door de (rijke) burgers en de macht kwam bij het parlement te liggen

Slide 13 - Diapositive

Feminisme
- Vrouwen werden in de 19e eeuw achtergesteld bij de mannen -> zij hadden geen of nauwelijks rechten
- Vrouwen gingen strijden voor gelijke rechten -> vrouwen emancipatie oftwel, feminisme
- De eerste feministische golf vond plaats in de periode 1870-1919

Slide 14 - Diapositive

Nederland wordt een democratie
Vanaf 1848 kwam er meer stemrecht, maar alleen mannen met een goed inkomen mochten stemmen
- de roep om meer democratie bleef bestaan: ook arbeiders en vrouwen wilden stemrecht
- In 1917 kregen alle volwassen mannen stemrecht
- In 1919 kregen ook vrouwen stemrecht. Voor de positie van de vrouw maakte het niet veel uit-> zij bleven zonder rechten. 

Slide 15 - Diapositive